2H - woordenschat les 5

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Nederlands 

Welkom 2Ha!

Pak je leesboek.

Vandaag

Lezen

Verder met H2 Woordenschat 

Bespreken huiswerk

Opdracht 2 van Woordenschat H2.

Vanaf woensdag: controle met het rad

Opdracht 2

Wat betekenen de woorden?

Heb je nog metaforen of personificaties gevonden?

Pak je laptop

En doe mee met LessonUp.

Beeldspraak

Vergelijkingen, metaforen, spreekwoorden en personificatie zijn vormen van beeldspraak.

Beeldspraak is altijd figuurlijk taalgebruik.

Na de les leek het lokaal op een slagveld.

Hier wordt het lokaal vergeleken met een slagveld.

Je hebt hier dus te maken met een vergelijking

vergelijking

Je zet het beeld en het object naast elkaar

Vaak bijv. het woordje "als" in de zin, of "lijkt wel" of "is net..."

Na de les leek het lokaal op een slagveld.

lokaal= object

slagveld= beeld

metafoor

• Bij het metafoor vallen het object en het beeld samen.
• Je vervangt het object helemaal door het beeld

Bijvoorbeeld:

- Wat een slagveld is het hier!

Metaforen komen vaak voor in spreekwoorden.

Personificatie

• Je geeft een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet) menselijke eigenschappen

Bijvoorbeeld:

- De planten snakken naar wat water.

- De toekomst lacht me tegemoet.

Even oefenen

Let op, je hebt maar 10 of 20 seconden om te antwoorden.

Hij is zo doof als een kwartel.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

Het opvangkamp bood de vluchtelingen een veilige haven.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

Leon, een boom van een vent, sloeg de inbreker neer.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

De kerktoren kijkt uit over de hele stad.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

Het schip van de woestijn sjokte in een rustig tempo door het zand naar de oase.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

Niemand wil vrienden zijn met zo'n heks.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

De zon lachte hem stralend toe.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie

De minister-president staat aan het roer van de regering.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie

Aan de slag

Maak opdracht 3 en 4 van Woordenschat H2 (blz 56 - 57).