Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Je zet het beeld en het object naast elkaar
Vaak bijv. het woordje "als" in de zin, of "lijkt wel" of "is net..."
Na de les leek het lokaal op een slagveld.
lokaal= object
slagveld= beeld
Bijvoorbeeld:
- In Egypte hebben we op het schip der woestijn gezeten.
Metaforen komen vaak voor in spreekwoorden.
- De planten snakken naar wat water.
- De toekomst lacht me tegemoet.