KDN Les 3

• Biologie
• Basisschool
• Groep 2,8

Les 3

Reptielen

A. Evolutie

Lesboek

Eencelligen

Eencelligen zijn de eenvoudigste dieren die er bestaan. Ze bestaan zoals de naam het zegt maar uit één cel. Een cel is het allerkleinste levende stukje. Sommige lijken op piepkleine diertjes, omdat ze kleine deeltjes opeten. Andere lijken op piepkleine plantjes omdat ze kracht halen uit het licht van de zon om te leven en te groeien. Er bestaan vele miljarden eencelligen die als belangrijk eten dienen voor andere grote dieren. Je vindt de meeste in de zee waar ze plankton vormen

Meercelligen

Een organisme is meercellig als het uit meer dan een cel bestaat. Cellen zijn heel klein; bijna alle organismen die met het blote oog waarneembaar zijn, zijn meercellig. 

Quiz

Rond 3,5 miljard jaar geleden ontstonden de eerste cellen.

1. Waar
2. Niet waar

Daarna ontstonden er meercellige dieren en .....

1. mensen
2. vissen
3. planten
4. reptielen

Wat kwamen na de vissen?

1. de mensen
2. de amfibieën
3. de planten
4. de zoogdieren

Welke volgorde is goed?

1. amfibieën - reptielen - zoogdieren - mens
2. mens - zoogdieren - amfibieën - reptielen
3. reptielen - mens - amfibieën - zoogdieren
4. zoogdieren - reptielen - mens - amfibieën

De reptielen bestaan al 60x zo lang als wij, mensen. Er zijn inmiddels meer dan 10.000 soorten reptielen. Ze worden meestal in 6 soorten verdeeld.

1. Waar
2. Niet waar

De amfibieën, groeien eerst op in het water, zoals een vis en later (met longen) ademen op het land.

1. Waar
2. Niet waar

B.  Kenmerken

Lesboek

Les 3

Opdracht 1 Vraag 1

Antwoord 

• Reptielen hebben een inwendig skelet.
• Ze zijn koudbloedig. 
• Hun huid is met schubben bedekt. 
• Hun eieren hebben harde kalkachtige schalen en worden op    het land gelegd. 
• De jongen komen levend uit en  zijn meteen volledig ontwikkeld.

Quiz

Reptielen hebben een ..... skelet.

Reptielen zijn koudbloedig.
Wat betekent dit?

1. hun bloed de temperatuur van de omgeving niet anneemt
2. Ze hebben bloed en ademen door longen
3. hun bloed de temperatuur van de omgeving aanneemt
4. ze leven in koud water

De huid van reptielen is met ..... bedekt.

1. schubben
2. veren
3. haar

Reptielen ademen door longen en ze leggen hun eieren in het water.

1. Waar
2. Niet waar

Hun eieren hebben leerachtige of kalkachtige schaal.

1. Waar
2. Niet waar

Sommige reptielen houden de eieren in hun lijf totdat ze uitkomen.

1. Waar
2. Niet waar

De jongen komen levend en volledig ontwikkeld naar buiten.

1. Waar
2. Niet waar

C. Soorten

Lesboek

Les 3 

Opdracht 1 Vraag 2

Opdracht 2 Vraag 1

Antwoord vraag 2

                      Hagedissen O          O vleeseters

                        Krokodillen O          O 150-200 jaar

             Brughagedissen O          O 2 of geen poten

                               Slangen O          O Nieuw Zeeland

           Wormhagedissen O           O gavialen

                    Schildpadden O          O Leguaan

Antwoord Vraag 1

Vissen                   ____ 3

Meercelligen      ____ 2

Mensen                 ____ 7

Reptielen             ____ 5

Eencelligen         ____ 1

Zoogdieren          ____ 6

Amfibieen            ____ 4

Quiz

De komodo en de leguaan behoren tot de groep van de hagedissen.

1. Waar
2. Niet waar

..... hebben maar 2 poten of zelfs helemaal geen poten.

1. Landhagedissen
2. Schildhagedissen
3. zeehagedissen
4. Wormhagedissen

Brughagedissen n worden beschermd omdat ze bijnauitgestorven waren. Waar kome ze voor?

1. In de tropen
2. In Afrika
3. In alleen Nieuw-Zeeland
4. In Mexico

Welk dier heeft een schild om zich tegen vijanden te beschermen?

De grootste landschildpad is de Galapagos reuzenschildpad . Deze kunnen wel ..... kilo wegen en zo tussen 150 en 200 jaar oud worden!

1. 100
2. 250
3. 380
4. 550

Uit hoeveel families bestaan de krokodilachtigen?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Sommige slangen zijn giftig, anderen wurgen hun prooi.
Alle slangen zijn .....

Sommige slangen zijn giftig, anderen wurgen hun prooi.
Alle slangen zijn .....

1. planteneters
2. vleeseters

Einde les