EXTRA Pubquiz 1

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Hoe gaat het?

😒🙁😐🙂😃

Macht op basis van uitstraling.

1. macht
2. formele macht
3. informele macht
4. gezag

Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.

1. macht
2. formele macht
3. informele macht
4. gezag

Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.

1. macht
2. formele macht
3. informele macht
4. gezag

Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.

1. macht
2. formele macht
3. informele macht
4. gezag

informele macht

1. Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
2. Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
3. Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
4. Macht op basis van uitstraling.

formele macht

1. Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
2. Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
3. Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
4. Macht op basis van uitstraling.

gezag

1. Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
2. Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
3. Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
4. Macht op basis van uitstraling.

macht

1. Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
2. Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
3. Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
4. Macht op basis van uitstraling.

Op grond van zijn positie als president van de Verenigde Staten beschikt president Biden niet over macht.

1. juist
2. onjuist

Leraren beschikken over formele macht en hebben ook altijd gezag.

1. juist
2. onjuist

Iemand met een hoge positie kan meestal invloed uitoefenen op anderen.

1. juist
2. onjuist

De minister president in Nederland heeft macht.

1. juist
2. onjuist

De ministers zijn individueel machtiger dan de minister-president.

1. juist
2. onjuist

Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.

1. macht
2. machtsmiddel
3. informele macht
4. gezag

machtsmiddelen

1. Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
2. Aantal instrumenten in handen hebben om macht af te dwingen.
3. Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
4. Macht op basis van uitstraling.

Iemand met een hoge positie kan meestal geen invloed uitoefenen op anderen.

1. juist
2. onjuist

Iemand met een hoge positie kan meestal meer invloed uitoefenen op anderen dan iemand met een lage positie.

1. juist
2. onjuist

Kennis leidt absoluut niet tot macht.

1. juist
2. onjuist

Mensen met veel geld hebben veel macht.

1. juist
2. onjuist

Als je over bepaalde vaardigheden beschikt, is dat een middel om andere mensen te laten ‘gehoorzamen’.

1. juist
2. onjuist

Meestal hebben ouderen minder macht dan jongeren, want jongeren hebben meer levenservaring.

1. juist
2. onjuist

Lichamelijke kracht kan een machtsmiddel vormen.

1. juist
2. onjuist

Als een grote groep mensen demonstreert tegen een in hun ogen onrechtvaardig iets, maakt dat meer indruk dan dat enkele personen hiertegen protesteren.

1. juist
2. onjuist

ongeschreven regels

1. Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
2. Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd.
3. Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
4. Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.

geschreven regels

1. Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
2. Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd.
3. Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
4. Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.

Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.

1. ongeschreven regels
2. machtsmiddel
3. informele macht
4. geschreven regels

Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd.

1. ongeschreven regels
2. machtsmiddel
3. informele macht
4. geschreven regels

In een maatschappij zijn er eigenlijk geen regels nodig.

1. juist
2. onjuist

Een voorbeeld van een ongeschreven regel is dat je in een bus opstaat voor een ouder iemand.

1. juist
2. onjuist

Een voorbeeld van een geschreven regel is dat je in een bus opstaat voor een ouder iemand.

1. juist
2. onjuist

Een voorbeeld van een geschreven regel is dat je gehoorzaam bent tegenover een leraar.

1. juist
2. onjuist

In Suriname gelden in wezen dezelfde regels als in Nederland.

1. juist
2. onjuist

Tweehonderd jaar geleden golden weer andere regels dan nu.

1. juist
2. onjuist

In 1870 werd in Nederland de doodstraf afgeschaft.

1. juist
2. onjuist

Wat vind je van de uitleg van de docent?

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10