Hfst 6 : Nederland en de wereld na 1945 oefenvragen

Nederland en de wereld na 1945.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Nederland en de wereld na 1945.

Slide 1 - Diapositive

Nederlanders werkten hard voor       
om het land weer op te bouwen. Voor het herstel van de economie was de groei van
belangrijk. Nederland kreeg
van de Verenigde Staten door
de export
economische steun
Het Marshallplan
een laag loon

Slide 2 - Question de remorquage

Wat betekent het begrip de Koude Oorlog? Kies de beste omschrijving...
A
Oorlog tussen de VS en de SU.
B
Periode van tegenstelling tussen Oostblok en Westblok.
C
Periode van dreiging waarbij het niet tot een direct conflict is gekomen.
D
Oorlog tussen de NAVO en het Warschaupact

Slide 3 - Quiz

Wat is de grootste angst tijdens de Koude Oorlog in Nederland?
A
dat de atoombom valt
B
Dat er een wereldoorlog ontstaat, waarin wij deelnemen.
C
dat Amerika en de Sovjetunie in oorlog komen
D
Dat we worden ingenomen door de Sovjetunie

Slide 4 - Quiz

Wat was voor de VS GEEN reden om Marshallhulp te bieden?
A
De Verenigde Staten wilden zo voorkomen dat West- Europa communistisch werd.
B
De Nederlandse regering zou anders economische hulp vragen aan de Sovjet-Unie.
C
De landen die hulp kregen, werden bondgenoten.
D
Met een welvarend Europa konden de Verenigde Staten beter handelen.

Slide 5 - Quiz

Affiche uit 1945 om mensen aan te
moedigen
samen te werken in de Amsterdamse haven.

Welk begrip past bij deze bron?

A
Burgeroorlog
B
Marshallplan
C
wederopbouw
D
wapenwedloop

Slide 6 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Nederland krijgt financiele steun vanuit Amerika
Duitsland wordt in 2 delen gesplitst
De NAVO wordt opgericht
Er ontstaat ruzie tussen VS en SU, begin van de Koude Oorlog

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is een verzorgingsstaat?
A
Een land waarin de regering zorgt voor mensen die ziek, gehandicapt, oud of werkloos zijn.
B
Een land waarin de mensen die er wonen heel gelukkig zijn, ook al zijn ze ziek, oud, gehandicapt of werkloos
C
Een regering die heel goed voor zichzelf zorgt en andere aan hun lot .overlaat
D
Een staat die zorgt voor goede snelwegen, bruggen, spoorlijnen, zodat de handel kan groeien.

Slide 8 - Quiz

Wat was een oorzaak van de snelle wederopbouw?
A
De lage lonen
B
De Marshallhulp
C
De toenemende handel
D
Uitbreiding van de Rotterdamse haven

Slide 9 - Quiz

Welke doelen wilden vrouwen met de tweede feministische golf bereiken?
A
trouwen en kinderen krijgen
B
trouwen en vrouwen kiesrecht
C
recht op een betaalde baan en vrouwenkiesrecht
D
recht op een betaalde baan en gelijke kansen in het onderwijs

Slide 10 - Quiz

Wat is een jeugdcultuur?
A
Cultuur van jonge mensen die anders is dan de cultuur van hun ouders
B
Een cultuur die past bij het land waarin je woont
C
Dat is dat iedereen dezelfde normen heeft
D
Ouders willen ook graag jong blijven.

Slide 11 - Quiz

Wat is een oorzaak voor het ontstaan van jeugdculturen?
A
Jongeren zetten zich steeds meer af en deden waar ze zin in hadden
B
jongeren waren lager opgeleid dan hun ouders
C
Door radio en televisie kregen jongeren andere ideeën dan hun ouders
D
Steeds meer jongeren gingen op zondag naar de kerk

Slide 12 - Quiz

Om welke redenen past een jeugdcultuur niet bij de periode van de wederopbouw maar wel bij de periode rond de jaren 1960?
A
Direct na de oorlog moesten alle jongeren naar school.
B
In de periode van de wederopbouw hielden jongeren niet van mode of muziek.
C
In de periode van de wederopbouw waren zuinigheid en gehoorzaamheid belangrijk.

Slide 13 - Quiz

Welke foto past bij de periode
1950 -1960?
A
Foto 1
B
Foto 2

Slide 14 - Quiz

Wat wilden vrouwen uit de tweede
feministische golf met deze poster
bereiken?
A
Dat ze een betere scholing krijgen op het gebied van huishouden
B
De mogelijkheid om ook door te leren
C
Dat mannen in de huishouding hetzelfde doen als vrouwen
D
Dat vrouwen er zelf voor kiezen om door te leren.

Slide 15 - Quiz

Veel mensen kwamen in de 20e eeuw naar Nederland, wat is een juiste volgorde
A
Molukkers, Italianen, Marokkanen, asielzoekers
B
asielzoekers, Italianen, Spanjaarden, Molukkers
C
Surinamers, Spanjaarden, asielzoekers, Molukkers
D
Marokkanen, Italianen, Spanjaarden, asielzoekers

Slide 16 - Quiz

Geef drie redenen waarom mensen migreren naar een ander land.

Slide 17 - Question ouverte

Asielzoekers zijn vaak afkomstig uit oorlogsgebieden.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Elke vluchteling mag in Nederland blijven wonen.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Een asielzoeker vraagt om bescherming.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Asielzoekers en vluchtelingen komen terecht in opvangcentra.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Wat is geen oorzaak van individualisering?
A
mensen hebben steeds meer geld
B
De sociale controle door familie en collega's neemt af
C
Steeds meer mensen krijgen een goede opleiding
D
Het geloof en de kerk worden steeds belangrijker

Slide 22 - Quiz