Nederlands week 7 2F

Welkom NL week 7
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NedMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom NL week 7

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn 
spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden?

Slide 3 - Diapositive

Door de (meestal) figuurlijke beschrijvingen is meteen duidelijk wat er bedoeld wordt, zonder dat daadwerkelijk te zeggen.

Slide 4 - Diapositive

Verschillen
Spreekwoord - Uitspraak die een algemene levenservaring of wijze les bevat.

Gezegde - Zegswijze, spreuk.

Uitdrukking - Zegswijze: kent u die uitdrukking?

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld:
-Twee linkerhanden hebben
-De appel valt niet ver van de boom

Slide 6 - Diapositive

Een spreekwoord is:
A
een grapje
B
een korte zin met een waarheid of wijsheid
C
slechte woorden/schelden
D
iets wat letterlijk wordt bedoeld

Slide 7 - Quiz

Spreekwoorden hebben een...
A
letterlijke betekenis
B
figuurlijke betekenis

Slide 8 - Quiz

Welk spreekwoord
zie je hier?
timer
0:20
A
De hond lust alles.
B
De hond in de pot vinden.
C
Waar 2 honden vechten om een wortel, gaat de derde er mee heen.
D
Één hond maakt nog geen hutspot.

Slide 9 - Quiz

Welk spreekwoord zie je hier?
A
De hond in de pan vinden
B
De hond eet alles op
C
De hond aan het aanrecht vinden
D
De hond in de pot vinden

Slide 10 - Quiz

Welk spreekwoord bestaat niet?
A
Hoge bomen vangen veel wind
B
Door de bomen het bos niet zien
C
het blad valt niet ver van de boom
D
Achter de wolken schijnt de zon

Slide 11 - Quiz

Welk spreekwoord zie je hier?
A
door dik en dun
B
zwart op wit
C
van top tot teen
D
zonder kop of staart

Slide 12 - Quiz

Wat betekent het spreekwoord:
Een oogje op iemand hebben
A
Als je heel erg verliefd bent op iemand, dan zie je alleen de leuke dingen van die persoon. En niet de slechte of minder leuke dingen.
B
Als je een relatie wilt met iemand en je vraagt dit aan die persoon, maar de andere persoon wil dit niet
C
Als je lekker eten voor een man maakt, wordt hij sneller verliefd op jou.
D
Iemand heel erg leuk vinden, verliefd zijn op iemand.

Slide 13 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?
A
rennen als een malle
B
brandweer spelen
C
nieuws snel verspreiden
D
iets warms achterna zitten

Slide 14 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?
A
Naast de kippen zitten.
B
Niets te doen hebben.
C
Vroeg naar bed gaan.
D
Lui zijn.

Slide 15 - Quiz

Vragen?

Slide 16 - Question ouverte