Tekstverbanden en Signaalwoorden

Startopdracht
Lees de tekst over agressie.
Schrijf in je schrift de volgende 3 vragen over met het antwoord eronder.
1. Wat is de centrale vraag waar de tekst antwoord op geeft?
2. Wat drijft iemand, volgens Pontus, tot agressie?
3. Welk gevoel komt vaak na het bevredigende gevoel van agressie? 
timer
10:00
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Startopdracht
Lees de tekst over agressie.
Schrijf in je schrift de volgende 3 vragen over met het antwoord eronder.
1. Wat is de centrale vraag waar de tekst antwoord op geeft?
2. Wat drijft iemand, volgens Pontus, tot agressie?
3. Welk gevoel komt vaak na het bevredigende gevoel van agressie? 
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Programma vandaag
1. Startopdracht bespreken
2. wisbordvragen over tekstverbanden (pluspunten verdienen)
3. Opdracht 3 en 4 (lezen) maken uit het boek. Leesvaardigheid
4. Laatste 15 minuten lezen in Fake Trip.
5. Leg aan mevrouw Maij uit waar het boek over gaat. 
Benoem de hoofdpersonen, de plaatsen waar het zich afspeelt.
Waarom MOET mevrouw Maij dit boek lezen?


Slide 2 - Diapositive

'Tegenover, maar, hoewel' zijn signaalwoorden die horen bij het tekstverband...
A
Opsommend verband
B
Chronologisch verband
C
Concluderend
D
Tegenstellend verband

Slide 3 - Quiz

Je moet een vliegticket kopen en je hotel betalen, maar je hebt op reis wel zakgeld nodig.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
tegenstellend verband

Slide 4 - Quiz

Vraag
Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.

Welk signaalwoord? Welk tekstverband?

Slide 5 - Diapositive

Antwoord
Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.

maar = signaalwoord = tegenstellend verband

Slide 6 - Diapositive

Vraag
Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen.

Welke signaalwoorden? Welk tekstverband?

Slide 7 - Diapositive

Antwoord
Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen.

bovendien - ook nog = signaalwoorden
Opsommend tekstverband

Slide 8 - Diapositive

In de vakantie had ik een leuk bijbaantje,..... daar heb ik nu geen tijd voor.

Slide 9 - Question ouverte

Zelfstandig werken
1. Maak opdracht 3 en 4 van hoofdstuk 4 lezen. (BLZ. 93 - 94)
Stappenplan: 
1. Lees eerst de vraag.
2. Zoek het antwoord in de tekst.
3. Snap je woorden in de vraag/tekst niet? Vraag het aan de docent.
4. Je werkt  alleen & in stilte.

timer
15:00

Slide 10 - Diapositive