Grammatica: zelfstandig werkwoord 2

Welkom 2HC
Cursus 5
§6 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord 2
Voordat we beginnen:
Pak je schrift en een pen
Neem je boek voor je
blz. 216
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom 2HC
Cursus 5
§6 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord 2
Voordat we beginnen:
Pak je schrift en een pen
Neem je boek voor je
blz. 216

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
Aan het einde van de les kun je een zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord en koppelwerkwoord benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Zelfstandig werkwoord
-
Fabian heeft zijn fiets verkocht.
Verkocht = hierbij het zelfstandig werkwoord
Want Fabian voert iets uit.




Slide 3 - Diapositive

Hulpwerkwoord
"hebben", "zijn", "kunnen", "moeten", of "zullen".
Hij heeft een boek gelezen."
Gelezen is het zelfstandig werkwoord (de actie).
Heeft is het hulpwerkwoord, want het helpt om de tijd van de actie aan te geven.

Slide 4 - Diapositive

Zelfstandig werkwoord / hulpwerkwoord



- zelfstandige werkwoorden kun je niet weglaten in een zin

- hulpwerkwoorden kan je weglaten in een zin

Slide 5 - Diapositive

Mijn vader heeft het hek geschilderd

Werkwoorden?


Hulpwerkwoord/ zelfstandig werkwoord?



Slide 6 - Diapositive

Mijn vader heeft het hek geschilderd

Werkwoorden?

--> heeft geschilderd


Hulpwerkwoord/ zelfstandig werkwoord?


heeft = hulpwerkwoord

geschilderd = zelfstandig werkwoord (= actie!)

Slide 7 - Diapositive

Jochem wil graag een keer een voetbalwedstrijd fluiten
Werkwoorden?

Hulpwerkwoord / zelfstandig werkwoord?

Slide 8 - Diapositive

Jochem wil graag een keer een voetbalwedstrijd fluiten
Werkwoorden?
wil fluiten

Hulpwerkwoord / zelfstandig werkwoord?

wil = hulpwerkwoord
fluiten = zelfstandig werkwoord (=actie!)

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn de KWW
•Je hebt er 9:
-zijn                           - heten
-worden                  -voorkomen
-blijven
-blijken
-lijken
-schijnen

Slide 10 - Diapositive

Weet je het nog?
werkwoordelijk gezegde: iemand doet iets.

Naamwoordelijk gezegde: iemand is iets.
In het naamwoordelijk gezegde zit een koppelwerkwoord.

Slide 11 - Diapositive

Wat is het KWW in deze zin:
'Josje is juf.'

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het KWW in deze zin:
Puck heeft altijd al journalist willen worden.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het KWW in deze zin:
'Onze nieuwe docent blijkt heel aardig te zijn.'

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het KWW in deze zin?
'Een beter milieu begint bij jezelf.'

A
Beter
B
Begint
C
Er is geen KWW
D
Jezelf

Slide 15 - Quiz

Wat is het KWW in deze zin?
'Mijn oma wordt morgen honderd jaar.'
A
Wordt
B
Er is geen KWW
C
Hondert
D
Mijn oma

Slide 16 - Quiz

Welk werkwoorden zijn er?
1. De column in dit tijdschrift schijnt wel acht spreekwoorden te bevatten.
2. Helaas werd de camera boven het stoplicht niet door de automobilist opgemerkt.
3. Tot onze verrassing bleek de nieuwe klasgenoot heel humoristisch te zijn.
4. Voor de derde keer dit jaar zijn de treinschoonmakers aan het staken.
5. Na zijn debuut bij FC Twente zou de voetballer onverminderd fanatiek blijven.
6. De slechte oogst is zonder twijfel het gevolg van langdurige droogte.

Slide 17 - Diapositive

Antwoorden:
1.  schijnt = hww       bevatten = zww
2.  werd = hww          opgemerkt = zww
3.  bleek = hww         zijn = kww
4.  zijn = hww             staken = zww
5.  zou = hww             blijven = kww
6.  is = kww              

Slide 18 - Diapositive