Trabi Tour havo 4 Kapitel 3 Grammatik 1 (26.1.2022)

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Vertaal: (Wegens zijn) Krankheit (v) bleibt er zu Hause.

1. Wegen seine
2. Wegen seiner
3. Trotz seine
4. Trotz seiner

Vertaal: Er wohnt (buiten de) Stadt (v).

1. innerhalb die
2. innerhalb der
3. außerhalb die
4. außerhalb der

Vertaal: (Tijdens mijn) Ferien (mv) denke ich nicht an die Schule.

1. Während meine
2. Während meiner
3. Infolge meine
4. Infolge meiner

Waarover gingen de nu behandelde vragen?

1. Werkwoorden 1e naamval
2. Voorzetsels 2 naamval
3. Voorzetsels 3e naamval
4. Voorzetsels 4e naamval

'bei' en 'zu' betekenen allebei 'bij'.
Wanneer gebruik je welk voorzetsel?

Tik een voorbeeldzin met 'bei'

Tik een vorbeeldzin met 'zu'

Ich bleibe gerne (bij) meiner Oma.

1. bei
2. zu

Wanneer vertaal je 'naar' met 'nach'?

Wanneer vertaal je 'naar' met 'zu'?

Wanneer vertaal je 'naar' met 'in'?

Ich gehe (naar) Italien.

1. nach
2. zu
3. in

Ich gehe (naar) dem Zahnarzt.

1. nach
2. zu
3. in

Ich fahre (naar) die Schweiz.

1. nach
2. zu
3. in

Ich muss noch (naar) der Schule.

1. nach
2. zu
3. in

Welke samenvoeging is niet goed?

1. von dem = vom
2. von der = vor
3. zu dem = zum
4. zu der = zur

Welke samenvoeging is niet goed?

1. bei dem = beim
2. bei der = beir
3. in dem = im
4. in der = ir

Vertaal: Er fährt (door de) Straße (v).

1. durch die
2. durch der
3. dürch die
4. dürch der

Vertaal; Er fährt (tegen een) Baum (m)

1. gegen ein
2. gegen eine
3. gegen einem
4. gegen einen

Vertaal: Ich gehe lieber (zonder mijn) Eltern (mv).

1. entlang meine
2. entlang meiner
3. ohne meine
4. ohne meiner

Zoek op (bladzijde 149): Waneer vertaal je door met 'durch' en wanneer met 'von'?

Vertaal: ich fahre (door) die Stadt.

1. durch
2. von

Ich fahre (door) den Tünnel (m).

1. durch
2. von

Der Schüler wird (door) der Lehrerin bestraft.

1. durch
2. von

Welk cijfer geef je deze les?

0100

Welk cijfer geef je jezelf (eerlijk :-) voor je inzet en betrokkenheid deze les?

0100