Klas 2 week 3 les 1 extra

Lesdoelen (buts)


Je gaat woorden herhalen die te maken hebben met
vakantie, weer, nationaliteiten en activiteiten
Wat ga je doen?
Ga in het digitale lesmateriaal naar

Chapitre 1
SlimStampen
Overhoren F-N of N-F
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen (buts)


Je gaat woorden herhalen die te maken hebben met
vakantie, weer, nationaliteiten en activiteiten
Wat ga je doen?
Ga in het digitale lesmateriaal naar

Chapitre 1
SlimStampen
Overhoren F-N of N-F

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
We gaan kijken hoeveel woorden je rondom 
de thema's vakantie, weer, nationaliteiten, activiteiten
nog weet 

Situaties waarbij het gebruik van deze woorden handig is:
als je een activiteit wilt gaan doen waarbij het van belang is om te weten wat voor weer het is/wordt

Slide 2 - Diapositive

                                       Qu'est-ce qu'on va faire?

Wat ga je doen? Noteer zoveel mogelijk woorden die jij kent m.b.t. vakantie, weer, nationaliteiten, activiteiten
Hoe ga je dat doen? Je noteert dit in jouw vocabulaireschrift (3 minuten - individueel/zonder overleg).
Welke hulp/toegestane hulpmiddelen? Geen
Wat doen we met de uitkomst/opbrengst? Bepalen hoeveel woorden we opnemen in de quickscan.
timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:
- Heb ik de passé composé herhaald



Slide 4 - Diapositive

                                       Qu'est-ce qu'on va faire?

Wat ga je doen? Het gebruik van de passé composé herhalen
Hoe ga je dat doen? Noteer de vervoeging van het werkwoord parler (praten) in de passé composé in jouw vocabulaireschrift
Welke hulp/toegestane hulpmiddelen: geen.


Slide 5 - Diapositive

Passé composé
parler = praten
j'ai parlé = ik heb gepraat
tu as parlé = jij hebt gepraat
il/elle/on a parlé = hij/zij/men heeft gepraat
nous avons parlé = wij hebben gepraat
vous avez parlé = jullie hebben gepraat/u heeft gepraat
ils/elles ont parlé = zij hebben gepraat

Slide 6 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
We gaan luisteren naar twee Franse liedjes waarin de werkwoorden vouloir (willen) en pouvoir (kunnen) voorkomen.
Tijdens het luisteren en kijken noteer je per clip:
10 woorden in het Nederlands die je voorbij ziet komen in de clip
en waarvan jij de Franse vertaling wilt weten/opzoeken.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak

In stilte werken zolang de timer loopt.

Slide 10 - Diapositive