Jeelo de ambulance

De ambulance
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 4,5

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De ambulance

Slide 1 - Diapositive

Wat heb je nodig?

- Boekje 'de ambulance'
(schoolwerk google classroom)

- telefoon of extra tabblad op je computer 

- wisbordje + stift + wisdoekje

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

de ambulance

Slide 4 - Carte mentale

Wat voor kleur strepen staan er op de ambulance?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo

Doel


Lesdoel: Je krijgt informatie over de ambulance.

Leesdoel: Je kan vragen stellen over de tekst

Slide 7 - Diapositive

Tekst lezen

- Juf leest eerst voor
- Lees goed mee!

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Een ambulance moet zo snel mogelijk naar het ziekenhuis. Wat vind jij zo snel mogelijk?

Slide 10 - Question ouverte

Hoe werd een ambulance vroeger genoemd?
A
ziekenkar
B
ambu
C
ziekenauto

Slide 11 - Quiz

Waarom is het handig dat we nu 1 nummer hebben voor het hele land?

Slide 12 - Question ouverte

Bedenk hoe een ziekenfiets eruit ziet? 

Teken op je wisbordje.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Belangrijke woorden
Zoek in de tekst:
brancard, 
EHBO-doos, 
patiënten
verpleegkundigen
ramp



Slide 15 - Diapositive

Wat zie je hier?
A
een draagstoel
B
een brancard
C
een tillift
D
een slee

Slide 16 - Quiz

Een ramp is een gebeurtenis waarbij mensen, dieren of de natuur in gevaar is.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Wat zit er in een EHBO-doos?
A
een pen
B
een liniaal
C
een verband
D
een schaar

Slide 18 - Quiz

Een verpleegkundige is een soort zuster
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Vragen bedenken bij de tekst
 W vragen:                      - Vragen over personen, dieren of dingen.   
wie                                     -  Vragen over gebeurtenissen.
wat                                    -   Vragen over dingen die je niet snapt of 
waar                                       waar je meer over wilt weten. 
wanneer
hoe

Slide 20 - Diapositive

Bedenk een vraag bij de tekst.
Het antwoord moet in de tekst staan.

Slide 21 - Question ouverte

Lees zelf de tekst

Slide 22 - Diapositive

Wie had vroeger een ziekenauto?
(2 antwoorden)
A
de huisarts
B
de garage
C
het ziekenhuis
D
een taxibedrijf

Slide 23 - Quiz

Wat hadden ziekenauto's vroeger bij zich?
(2 antwoorden)
A
een EHBO-doos
B
beademingsapparaat
C
een vaccin
D
een brancard

Slide 24 - Quiz

Hoe werden mensen vroeger opgehaald toen er nog geen ambulances waren? (3 antwoorden goed)
A
Met de trein
B
Met fietsen
C
Met bootjes
D
Met draagmanden

Slide 25 - Quiz

Waarom kwamen er meer ziekenauto's?
A
Steeds meer mensen wilden in een ziekenauto rijden
B
Er gebeurden steeds meer ongelukken.
C
De mensen vonden dat ze te lang moesten wachten.

Slide 26 - Quiz

Einde

Slide 27 - Diapositive