Samengestelde zinnen leerjaar 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Samengestelde zinnen

We zijn stil

En lezen 15 minuten

Lesdoel

Aan het eind van deze les kun je;

Samengestelde zinnen herkennen,

weet je wat samengestelde zinnen zijn.

In deze les:

- 15 min stillezen

- 20 min. uitleg + opdrachten in L.U.

- 15 minuten zelfstandig werken

- 5 min afsluiten

Herhaling

Wat zijn werkwoorden ook alweer?

Wat zijn voegwoorden ook alweer?

Wat is het werkwoordelijk gezegde ook alweer?

Wat is een bijvoeglijknaamwoord ook alweer?

Wat is in deze zin het werkwoord?
Hij pakt het broodje van tafel.

1. pakt
2. broodje
3. hij
4. van tafel

Wat is het werkwoord ?
Zij schrijft het hele verhaal.

1. zij
2. hele
3. het
4. schrijft

Wat is het voegwoord in de zin?
Wil je een ijsje of een chocoladereep?

1. wil
2. ijsje
3. je
4. of

Wat is het voegwoord?
Toen het regende werd ik met de auto gebracht.

1. het
2. toen
3. regende
4. gebracht

Wat is het voegwoord?
Zij kwam te laat, omdat ze de tram had gemist.

1. kwam
2. de tram
3. omdat
4. laat

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Hij liep de brug over.

1. de brug
2. liep
3. hij
4. over

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Hij belde de trainer en vertelde zijn verhaal.

1. belde
2. belde en vertelde
3. vertelde
4. verhaal

Wat is het bijvoeglijknaamwoord?
Ze droeg een nieuwe trui.

1. nieuwe
2. droeg
3. trui
4. een

Wat is het bijvoeglijknaamwoord?
De film is erg saai.

1. de film
2. saai
3. is
4. erg saai

Samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen bestaan uit twee losse zinnen die aan elkaar gevoegd zijn.

Een samengestelde zin heeft twee persoonsvormen.

voorbeelden

Mijn tante is sportief.

Mijn oom is helemaal niet sportief.

Mijn tante is sportief, maar mijn oom is helemaal niet sportief.

Ik kijk graag films.

Mijn zus kijkt graag series.

Ik kijk graag films en mijn zus kijkt graag series.

De tandarts controleerde mijn gebit.

Ik heb gelukkig geen gaatjes.

Toen de tandarts mijn gebit controleerde had ik geen gaatjes.

Wat is het voegwoord?
Hij kwam te laat, omdat hij zich verslapen heeft.

1. verslapen
2. kwam
3. hij
4. omdat

Wat is het voegwoord?
Toen zij trouwden, hebben we de straat versierd.

1. toen
2. versierd
3. zij
4. trouwden

Wat is het voegwoord?
Mijn broers eten graag pasta en ik eet graag salade.

1. salade
2. en
3. mijn broers
4. eet

Opdracht

BK: blz. 208, opdr. 1 t/m 5 

KGT: 208, opdr. 1 t/m 4

TL: 204, opdr. 1 t/m 4