grammatica zinsdelen les 2 LV

Lesopbouw  
  • Doel van de les  (2 min)
  • Kennismaking (10 min)

  • Voorkennis: Wat weet je nog over zinsdelen ? (5 min)
  • Korte uitleg lijdend voorwerp en samen oefenen (10 min)

  • Zelf aan de slag:  oefenen met zinsontleding (15 min)
  • Nakijken en vragen stellen (15 min) 
  • Afronding: terugkijken op de les en lesdoel (5 min)
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lesopbouw  
  • Doel van de les  (2 min)
  • Kennismaking (10 min)

  • Voorkennis: Wat weet je nog over zinsdelen ? (5 min)
  • Korte uitleg lijdend voorwerp en samen oefenen (10 min)

  • Zelf aan de slag:  oefenen met zinsontleding (15 min)
  • Nakijken en vragen stellen (15 min) 
  • Afronding: terugkijken op de les en lesdoel (5 min)

Slide 1 - Diapositive

Kennismaking
Wie zijn jullie ? 

Slide 2 - Diapositive

Doel van de les
Je kunt in een zin de PV (persoonsvorm vinden)
 
Je kunt de zinsdelen ontdekken 
en benoemen 
OW (onderwerp),  WW Gezegde (werkwoordelijk gezegde) en het Lijdend voorwerp (LV)

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je nog over zinsdelen?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Diapositive

Uitleg lijdend voorwerp  
Jan | heeft | Pim | vorige week | zijn boek | geleend.

1. Persoonvorm PV : Doe de tijdsproef, zet in andere tijd en je vindt PV : heeft 
2. Onderwerp OW:  Stel de vraag Wie + PV ? Wie heeft? :        Jan
3. Werkwoordelijk gezegde vinden: alle werkwoorden in de zin:   heeft geleend
4. Lijdend V Lijdend voorwerp vinden 

Stel de vraag Wie/Wat + wg + ow? 
Wat heeft Jan Pim vorige week geleend?  LV :  zijn boek


Slide 6 - Diapositive


Hoe kun je het lijdend voorwerp vinden in een zin?
A
Stel de vraag Wat/Wie + wg + ow?
B
onderwerp en lidwoord veranderen
C
Het is altijd een mens of dier
D
zin maken, plaats en tijd veranderen

Slide 7 - Quiz


Wat is het lijdend voorwerp?

De kinderen gaan vanmiddag een taart bakken.
A
De kinderen
B
een taart
C
vanmiddag
D
gaan + bakken

Slide 8 - Quiz


Wat is het lijdend voorwerp?

Zij hebben de toets heel goed gemaakt.
A
de toets
B
heel goed
C
Zij
D
hebben + gemaakt

Slide 9 - Quiz


Wat is het lijdend voorwerp?

Jamie had snel de boterham van Anne opgegeten.
A
Jamie
B
Anne
C
de boterham
D
de boterham van Anne

Slide 10 - Quiz

Aan de slag 
Ontleed de zinnen en benoem de zinsdelen
PV, OW, ww gezegde, LV
timer
15:00

Slide 11 - Diapositive

Nakijken 

Slide 12 - Diapositive

Hoe goed kun jij een zin ontleden en alle zinsdelen benoemen (tot en met lijdend voorwerp) ?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage

Schrijfopdracht 
Maak groepjes van vier
Schrijf vier zinnen van minstens zes woorden en ontleed deze zinnen. 

Lever de zinnen aan het einde van de les in. 


timer
10:00

Slide 14 - Diapositive