paragraaf 4

11.4 Veiligheid in het verkeer.
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare school

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

11.4 Veiligheid in het verkeer.

Slide 1 - Diapositive

Doelen
Aan het eind van de les:
  1. Weet je welke vier dingen belangrijk zijn om te zorgen voor een veilige snelheid.
  2. Weet je met welke formule je de 2 seconde regel kunt uitrekenen.
  3. Weet je welke vijf veiligheidsmiddelen in een auto zitten.

Slide 2 - Diapositive

Wat ga je doen deze les.

Informatie terug halen van de vorige les
Filmpje
Vragen over het filmpje
Tekst lezen
Vragen over de tekst
Extra informatie
Vragen maken op de computer (evt in het wb)

Slide 3 - Diapositive

Als iets arbeid verricht dan moet er
A
een afstand worden afgelegd
B
een kracht zijn
C
een kracht zijn en een afstand worden afgelegd
D
een sterke kerel zijn

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Vidéo

Waarvoor zijn de leters W, F en s

Slide 6 - Question ouverte

Welke drie functies heeft een gordel?

Slide 7 - Question ouverte

Lezen
Lezen bladzijde 225 tot en met 229 van je tekstboek

Slide 8 - Diapositive

Noem 5 veiligheidsnormen die in een auto zitten.

Slide 9 - Question ouverte

Hoe werkt een veiligheidshelm?

Slide 10 - Question ouverte

Wat betekenen de letters v, t en s in de formule s = v x t

Slide 11 - Question ouverte

Voldoende afstand houden
Een veilige snelheid alleen is niet genoeg. Als je bumperklevend op je voorganger zit, is een snelheid van 10 km/h uur al te snel. 

Een goede vuistregel voor afstand is de twee-secondenregel. Je neemt dan een vast punt en wanneer je voorganger dat passeert begin je te tellen: eenentwintig, tweeentwintig. Als jij het vaste punt binnen die twee seconden bent gepasseert, zit je er te dicht op. 

Slide 12 - Diapositive

Maken
Opdrachten van 11.4 op de computer of in je werkboek maar maak dan even fotosl daarvan.

Slide 13 - Diapositive

Wat is de juiste formule om de afstand te berekenen?
A
s=vt
B
v=ts
C
s=vt
D
v=ts

Slide 14 - Quiz