Skills

Mobiliteitsklassen
A = Actief, kan de handelingen zelfstandig uitvoeren​
B = Actief, kan de handelingen niet meer helemaal zelfstandig uitvoeren. Eventueel hulpmiddelen of aanpassingen​
C = Kan de handeling niet zelfstandig uitvoeren. Kan een fysieke bijdrage leveren tijdens de transfer​
D = Zeer beperkt actief​ 
E = Volledig passief  
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Skills tMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Mobiliteitsklassen
A = Actief, kan de handelingen zelfstandig uitvoeren​
B = Actief, kan de handelingen niet meer helemaal zelfstandig uitvoeren. Eventueel hulpmiddelen of aanpassingen​
C = Kan de handeling niet zelfstandig uitvoeren. Kan een fysieke bijdrage leveren tijdens de transfer​
D = Zeer beperkt actief​ 
E = Volledig passief  

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan als je zorgbehoeften moet inschatten?

Slide 2 - Carte mentale

  • Wat is het visueel vermogen van de zorgvrager?​
  • Hoe is het met zijn kracht, energie, balans en coördinatievermogen?​
  • Wat kan de zorgvrager nog zelf?​
  • Welke klachten beïnvloeden zijn mobiliteit?​
  • Welke houding is voor deze zorgvrager geschikt of voorgeschreven?​
  • Welke wensen en gewoonten heeft hij?​
  • Is de zorgvrager eerder gevallen; zijn er valrisico’s?​
  • Zijn er geschikte hulpmiddelen aanwezig voor zijn mobiliteitsprobleem?​
  • Welke voorlichting heeft de zorgvrager nodig over zijn mobiliteit en hulpmiddelen?
Zelfredzaamheid
  • Volledige, gedeeltelijke overname of begeleiding van zorgvrager
  • Zelfredzaamheid mobiliteit stimuleren
  • Zelfredzaamheid is belangrijk voor de zorgvrager, zorgverlener en samenleving
  • Mate van zelfredzaamheid noteren in verpleegplan

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij de zorg voor de mobiliteit zijn veel mensen betrokken:
  • Naasten​
  • Mantelzorgers
  • Huisarts, revalidatiearts of orthopedisch chirurg​
  • Fysiotherapeut, ergotherapeut, mensendiecktherapeut of cesartherapeut ​
  • Orthopedisch instrumentmaker




Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitgangspunten bij tillen en verplaatsen

  • Voorbereiding​
  • Uitvoering ​
  • Nazorg


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke hulp kan er geboden worden bij staan/lopen, zitten en liggen?

Slide 6 - Carte mentale

  • Goede schoenen, stroeve zolen​
  • Ondersteunen aan niet-aangedane kant​
  • Elleboog vasthouden​
  • Loophulpmiddelen gebruiken: wandelstok, elleboog-, triceps- of okselkruk, vierpootje, driewiel- of vierwielrollator, looprek of loopfiets
  • Passieve en actieve tillift
  • Draaischijf
  • ​Glijzeil
  • Prettige kleding​
  • Zithulpmiddelen: niet-rijdende en rijdende. Sommige zitmiddelen hebben een zitelement dat te kantelen is. Kussens, voetenbankje en armleuningen​
  • Zorg voor een goed matras, onderlaken en bovenlaken
Pas het hulpmiddel aan adhv de mobiliteitsklasse

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaken van vallen
Persoonsgebonden factoren:​

  • verminderd reactievermogen​
  • verminderd evenwicht​
  • verminderde spierkracht​
  • verminderd zicht en gehoor​
  • beperkte lichamelijke mogelijkheden, verminderde lenigheid​
  • specifieke ziekten (zoals artrose, CVA, parkinson, orthostatische hypotensie)​
  • problemen met lopen​
  • cognitieve en psychische achteruitgang​
  • geneesmiddelengebruik (met name slaap- en kalmeringsmiddelen)​​
Omgevingsfactoren:​
  • Omgeving: onvoldoende (straat) verlichting, hoge drempels, losse kleedjes en voorwerpen.​
  • Hulpmiddelen: slecht onderhouden rollator, boodschappentas zonder wielen, slechte huishoudtrap, ongelijke bestrating buiten, schoenen met gladde zolen.












Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke risico’s kunnen optreden bij verminderde mobiliteit?

Slide 9 - Carte mentale

  • Trombose​
  • Obstipatie​
  • Longontsteking​ (pneumonie)
  • Contracturen (bijv. spitsvoeten) ​
  • Spieratrofie​
  • Osteoporose​
  • Smetplekken ​
  • Decubitus
 Til- en verplaatsingstechnieken
Valkuilen:
  • Haastig willen verplaatsen
  • Trekken en sjorren
  • De zorgvrager niet laten meewerken
  • Niet weten wat de zorgvrager wel en niet zelf kan
  • Reiken
  • Geen hulpmiddelen erbij pakken
  • Niet goed communiceren met collega’s bij verplaatsing




Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel extra licht heeft een 60-jarige nodig om hetzelfde te kunnen zien als een 40-jarige?
A
2x zoveel
B
5x zoveel
C
10x zoveel

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het verzorgen van voeten maakt de kans op vallen kleiner
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Eeltknobbels, ingegroeide teennagels en standafwijkingen aan de voeten kunnen ervoor zorgen dat mensen anders gaan lopen. Problemen met de mobiliteit zijn dan vaak het gevolg en dit kan de kans op een val vergroten.
Als men ouder wordt, verliest men spierweefsel: is dit te voorkomen?
A
Ja, door veel eiwitten te eten
B
Ja, door te zorgen voor voldoende rust
C
Nee, je kunt het niet voorkomen, wel vertragen

Slide 13 - Quiz

Je kunt niet voorkomen dat bij ouderen de spiermassa afneemt. Het proces kan wel flink worden vertraagd door te blijven bewegen en door genoeg eiwitten te nemen. Eiwit zit vooral in melk(producten), vis, vlees en vleesvervangers.
Bewegen is belangrijk om de afname van de spiermassa bij ouderen flink te vertragen. Spierversterkende oefeningen zijn daarvoor essentieel. Hoe lang moet een spier worden geoefend om hem sterker te maken?
A
Een spier is na 1 oefensessie sterker
B
Een spier is na 20 oefensessies sterker
C
Een spier is na 40 oefensessies sterker
D
Een spier is na 60 oefensessies sterker.

Slide 14 - Quiz

Al na 1 sessie met spierversterkende oefeningen gaat het lijf aan de slag om een spier sterker te maken. Omdat de spier wordt belast worden er spiervezels aangemaakt. Het gaat in hele kleine stapjes, daarom merk je na 1x oefenen nog geen verschil. Maar vele kleine stapjes maken een grote stap en dus vooruitgang. Elke keer oefenen geeft dus resultaat!
Ook Vitamine D is belangrijk als het gaat over valpreventie. Het is belangrijk voor de groei en het behoud van stevige botten. Geeft zonlicht voldoende vitamine D?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Zonlicht geeft zelf geen vitamine D, maar helpt wel bij het aanmaken hiervan. Het lichaam maakt deze vitamine dus zelf aan, maar helaas niet genoeg. Daarom adviseert de Gezondheidsraad om vanaf 70 jaar dagelijks vitamine D te slikken.
Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions