1.2 persoonlijke/bezittelijke voornaamwoorden

Hello!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hello!

Slide 1 - Diapositive

Planning
1. homeworkcheck
2. Persoonlijke voornaamwoorden
3. Bezittelijke voornaamwoorden
4. Get to work! 

Slide 2 - Diapositive

I learned English at my primary school (basisschool)

Slide 3 - Sondage

grammatica

Slide 4 - Diapositive

Wat is grammatica?
Grammatica is als een set regels voor hoe we woorden in de juiste volgorde zetten om te praten en schrijven zodat anderen ons kunnen begrijpen. Het is als een puzzel die ons helpt om zinnen te maken die logisch klinken.

Slide 5 - Diapositive

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 6 - Diapositive

Persoonlijke voornaamwoorden
Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een levend wezen.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

____ (ik) am not hungry
A
I
B
You
C
We
D
They

Slide 9 - Quiz

___ (wij) are going to the mall.
A
she
B
they
C
We
D
you

Slide 10 - Quiz

___ (hij) is watching tv.
A
she
B
he
C
they
D
you

Slide 11 - Quiz

____ (jij) are playing games.
A
he
B
they
C
she
D
you

Slide 12 - Quiz

____ (zij) are eating food.
A
you
B
they
C
she
D
we

Slide 13 - Quiz

Personal Pronouns
I
You
She (woman)
We
You
They
He
It
Jij
Wij
Zij 
Ik
Jullie
Hij
Zij (vrouw)
Het

Slide 14 - Question de remorquage

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

That is ____ (mijn) book.
A
mine
B
my
C
me
D
moi

Slide 17 - Quiz

That is ____ (onze) bag.
A
our
B
ours
C
your
D
yours

Slide 18 - Quiz

____ (zijn) new bike is blue.
A
hers
B
his
C
theirs
D
our

Slide 19 - Quiz

____ (haar) hair is brown.
A
hop
B
his
C
hers
D
her

Slide 20 - Quiz

____ (hun) house is big.
A
their
B
our
C
his
D
its

Slide 21 - Quiz

Persoonlijke + bezittelijke voornaamwoorden
Ik
I
Jij
you
Hij
he
Zij
she
Het
it
We
wij
Jullie
you
Zij
they 
mijn
my
Jouw
your
Zijn
his
Haar
her
Van het
its
Onze
our
Van jullie
your
Hun
their

Slide 22 - Diapositive

Ik begrijp de persoonlijke & bezittelijke voornaamwoorden

Slide 23 - Sondage

Homework
Unit 1.2 opdracht 5 t/m 10

Slide 24 - Diapositive