12: alinea's en tekstverbanden

4H - Stoomcursus Leesvaardigheid 
Les 12 van 12
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4H - Stoomcursus Leesvaardigheid 
Les 12 van 12

Slide 1 - Diapositive

Globale planning per week

Slide 2 - Diapositive

Aanvulling globale planning per week
24 maart    par. 5&6      opdracht 7 t/m 13
leerdoelen gehele lessenserie

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen § 6: alinea's en tekstverbanden
  1. Ik weet wat het belang is van het onderverdelen van grote stukken informatie in kortere delen.
  2. Ik kan aangeven hoe alinea’s met elkaar in verband staan en verbindings- en functiewoorden uitleggen.
  3. Ik kan uitleggen wat het effect is van een alinea-indeling op de begrijpelijkheid van een tekst of uiting.
  4. Ik kan een passende alinea-indeling maken voor een tekst en een goede alinea schrijven.

Slide 4 - Diapositive

Terugblik vorige les
Jullie vragen...

Slide 5 - Diapositive

Bespreken hw, dit was:
  • Zorg dat de antwoorden op vraag 2 en 3 (van p. 50) in je schrift staan!
  • Ga verder met je samenvatting van de theorie voor de toetsweek
  • Noteer de vragen die je in de les wilt stellen
  • Is dit gelukt? 



Slide 6 - Diapositive

vraag 2, tekstje 'Soapoli' (p. 50)
  • Wie wil antwoord geven?
  • a) verband al. 1 en 2: tegensteling
  • b) het woordje 'echter'
  • c) alinea 3 geeft een uitleg
  • d) aan het woord 'uitleg'
  • e) vijf signaalwoorden: bijvoorbeeld, als, zoals, want en dus
  • f ) bijvoorbeeld en zoals: voorbeeld
  •     als: voorwaarde
  •     want: reden
  •     dus: conclusie

Slide 7 - Diapositive

vraag 3 blz. 50
  • Wie kan deze vraag beantwoorden?
  • a) hij wil de structuur en opbouw van zijn tekst duidelijk maken
  • b) het stoort, want het haalt de vaart uit de tekst. Bij een goed opgebouwde tekst kan de lezer zelf zien hoe de tekst is opgebouwd
  • c) Bijv: Beste scholier, i.p.v. de tekst uit te leggen in een aparte alinea, kun je beter zorgen dat de tekst helder is. Kies een passnde vaste structuur, een logisch alineaopbouw en gebruik signaal- en functiewoorden. 


Slide 8 - Diapositive

Rest v.d. les
  • Oefenen met tekst op p. 52 'Ook zo moe van het woord verbinding'. 
  • Lees de tekst zelfstandig en maak de vragen. Blijf in de les, ik zet mijn microfoon tot 13.35 uit. Daarna gaan we bespreken.
  • Tip: bekijk de tekst, activeer je voorkennis, neem de vragen door en lees dan (met markeerstift erbij) de tekst
  • Wie weet nu niet wat hij moet doen?


Slide 9 - Diapositive

Bespreking vraag 7 t/m 13
Zit je klaar met je opdrachtenboekje en je schrift? 
Daar gaan we!

Slide 10 - Diapositive

vraag 7 blz. 53
  • wie wil antwoorden?
  • De tekst past bij een paragraaf over alinea's en verbanden omdat het in teksten en grote rol speelt hoe je afzonderlijke tekstdelen met elkaar verbindt.


Slide 11 - Diapositive

vraag 8 blz. 53
  • wie wil antwoorden?
  • 'Verbinden' is in de tekst uitgewerkt als je verbinden met andere mensen, je verbroederen


Slide 12 - Diapositive

9) Welk verband bestaat er tussen alinea 1 en 2? Alinea 2 bevat:
A
een gevolg van iets dat in alinea 1 genoemd wordt
B
een tegenwerping van iets dat in alinea 1 gesteld is
C
een toelichting bij iets dat in alinea 1 gesteld is
D
een voorbeeld bij iets dat in alinea 1 genoemd wordt

Slide 13 - Quiz

10) Welk functiewoord had de schrijver kunnen gebruiken in alinea 3?
A
anekdote
B
argument
C
voorbeeld
D
verklaring

Slide 14 - Quiz

11) In . 43 staat: 'laten we eens een stap daarvoor beginnen.' Welk verband legt de schrijver in deze zin tussen de vorige en deze alinea?
A
verband van reden, oorzaak, gevolg
B
verband van vergelijking
C
verband van opsomming
D
verband van tijd

Slide 15 - Quiz

12) Bedenk zelf een kopje dat zou passen boven alinea 6.

Slide 16 - Question ouverte

vraag 13 blz. 53
  • wie wil antwoorden?
  • a)   a.h. begin v.d. tekst ervaart de schrijver het woord 'verbinding' als een betekenisloos woord waar hij moe van is. Het is een marketingterm geworden.
  • b)   ja, de schrijver voelt zich a.h. eind verbonden met het land van zijn moeder, waar hij heeft ervaren hoe ‘aards, tastbaar en simpel het soms kan zijn om met elkaar te leven’ (regels 79-81).


Slide 17 - Diapositive

Einde (bijna)
  • Welke vragen hebben jullie nog?
  • Straks: nog terugblik op de leerdoelen van de hele lessenserie (blijf dus nog in LessonUp)
  • Heb je nog ander vragen? Morgen tussen 14.30 en 15.00 uur: online vragenhalfuurtje via 'thuis online de les volgen'

Slide 18 - Diapositive

Leerdoelen van deze lessenserie
  1.  Je krijgt meer inzicht in communicatie.
  2. Je kunt onderwerp en hoofdgedachte in een tekst herkennen, omschrijven en samenvatten.
  3. Je kunt tekstsoorten herkennen en uitleggen waarom voor die soort gekozen is.
  4. Je kunt omschrijven op welke manier een tekst is ingedeeld en bijzonderheden over de inleiding en het slot omschrijven.
  5. Je herkent vaste tekststructuren en kunt uitleggen waarom een bepaalde structuur bij een tekst past.
  6. Je begrijpt het belang van alinea-indeling en kunt aangeven hoe alinea’s met elkaar in verband staan. 
  7. Je kunt uitleggen wat het effect van een alinea-indeling is op de begrijpelijkheid van een tekst.

Slide 19 - Diapositive

In hoeverre heb jij het idee dat je deze leerstof hebt begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Zet hem op in de toetsweek 
Heel veel succes!

Slide 21 - Diapositive