Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Welkom!
- Doe je telefoon in de
telefoontas
- Leg je boeken op tafel
- Zet je tas op de grond
- Leg je etui of je pennen op
tafel
Slide 1 - Diapositive
Today's planning:
De planning van vandaag:
11:45 - 12:00: Stillezen
12:00 - 12:10: Uitleg
12:10 - 12:25: Aan de slag
12:25 - 12:30: Kerstkaartjes
Slide 2 - Diapositive
Koppelwerkwoord
Tot nu toe kennen we:
zelfstandige werkwoorden
& hulpwerkwoorden
Zelfstandige werkwoorden zijn de belangrijkste werkwoorden in een zin.
Je kan ze niet weglaten.
Hulpwerkwoorden ondersteunen daarbij.
Slide 3 - Diapositive
Koppelwerkwoord
Daar komt nu een nieuwe werkwoordsvorm bij:
het koppelwerkwoord.
In een zin kan je dan te maken hebben met
OF een zelfstandig werkwoordOF een koppelwerkwoord, maar nooit allebei.
Daarnaast kunnen er nog hulpwerkwoorden in de zin staan.
Slide 4 - Diapositive
Koppelwerkwoord
Het verschil tussen een zelfstandig werkwoord en een koppelwerkwoord is het volgende.
1. Een zelfstandig werkwoord doet iets, geeft een handeling aan.
2. Een koppelwerkwoord is iets. Geeft een eigenschap of toestand aan het onderwerp.
Kijk maar eens mee:
Slide 5 - Diapositive
Koppelwerkwoord
De flat tegenover ons huis wordt gesloopt.
- wordt gesloopt - belangrijkste werkwoord = gesloopt, gesloopt geeft duidelijk aan dat er iets gebeurt. Er is een handeling. Is dus ZWW.
De flat tegenover ons huis wordt erg mooi.
- wordt - belangrijkste werkwoord is wordt. Er gebeurt niet iets. De flat = iets. Je kan het koppelwerkwoord in deze zin dus veranderen in =-teken. In dat geval is het een koppelwerkwoord.
Slide 6 - Diapositive
Koppelwerkwoord
De flat tegenover ons huis wordt erg mooi.
Daarnaast wordt er een eigenschap gekoppeld aan het onderwerp