Soorten werkwoorden

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Welke soorten
werkwoorden ken je?

Benoem het soort werkwoord in de onderstaande zin:
Stef kocht een nieuwe tafel.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

Benoem het soort werkwoord in de onderstaande zin:
Gisteren was het mooi weer.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

Benoem het soort werkwoord in de onderstaande zin:
De boze klant wil - graag een klacht indienen.

1. hulpwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. koppelwerkwoord

Benoem het soort werkwoord in de onderstaande zin:
De klant wil graag een klacht indienen-.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

Benoem het soort werkwoord in de onderstaande zin:
Hij doet een dutje.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

Benoem het soort werkwoord in de onderstaande zin:
Dat lijkt vermoeiend.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

Benoem het soort werkwoord in de onderstaande zin:
Ze moet- studeren voor de toets.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

Benoem het soort werkwoord in de onderstaande zin:
Ze is- van haar fiets gevallen.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

Benoem het soort werkwoord in de onderstaande zin:
Het schijnt een leuke jongen te zijn.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

Benoem het soort werkwoord in de onderstaande zin:
Hij is altijd afwezig.

1. koppelwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord
3. hulpwerkwoord

KWW

ZWW

HoWW

Erika leest een artikel.

Erika heeft- een artikel gelezen. 

Erika wordt dokter. 

Erika heeft een artikel gelezen-.