LJ1 + LJ2 - 3.1 Deel 2

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Mens en Maatschappij Hoofdstuk: 3.1 deel 1
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + mini-check
3.	Arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

LJ 1 - Pak je boek van M&M en laat deze nog even dicht op je tafel liggen. 

LJ 2 - Pak je boek van M&M en open deze op blz. 124. Je maakt de topografie.

3. Lesdoel

Aan het einde van de les:

- weet je hoe Karel de Grote het Frankische rijk uitbreidde;

- kun je uitleggen hoe het Frankische rijk werd bestuurd.

- Hoe in het rijk van Karel de Grote het Christelijke geloof verspreid en welke rol geestelijken daarin speelden

- Hoe in de tijd van Karel de Grote de samenleving georganiseerd was

Leergebied overstijgende doelen:

Samenwerkend leren:

- kan het groepsbelang voor het eigen belang stellen

- vervult verschillende rollen 

3. Arrangementen + mini-check

Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): niemand

Iedereen doet mee met de mini-check. 

De adel

1. De boeren
2. De hertogen
3. Alle edelen samen
4. De keizers

Wat zijn voorbeelden van geestelijken?

1. Horigen
2. Nonnen
3. Monniken
4. Ridders

Karel de Grote

Edelen

Ridders

Horigen

Graafschap

Hertogdrom

Wie maakt wat? 

Had je de vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt opdracht 7 t/m 11 op blz 95 t/m 97

De rest doet mee met de instructie. 

5. Begeleid inoefenen

Had je geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->

Dan maken we samen opdracht 2

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig opdracht 7 t/m 11 op blz 95 t/m 97.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna maak je de verdieping opdrachten op blz 99.

1. Les opening

LJ 2 - Pak je boek van M&M op tafel op bladzijde 90

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les:

- kun je beschrijven hoe de partijen elkaar bestreden.

- weet je welke gevolgen de oorlog had voor Nederland.

Leergebied overstijgende doelen:

Samenwerkend leren:

- kan het groepsbelang voor het eigen belang stellen

- vervult verschillende rollen 

3. Mini-check + arrangementen

Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check op Lesson Up. 

Wie vocht tegen wie in de eerste wereldoorlog?

1. De Centralen tegen de Geallieerden
2. Frankrijk tegen Duitsland
3. De communisten tegen de Nazi's
4. De VS tegen Europa

Wat hoort niet bij de
Eerste Wereldoorlog?

1. Duitsland
2. Jodenvervolging
3. Loopgraven
4. Bondgenootschappen

Nederland was tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal.

1. Juist
2. Onjuist

propagenda

Tweefrontenoorlog

Regime

Oorlog waarbij in twee gebieden tegelijk gevochten wordt

Verspreiding van ideeën

Ondemocratische regering

Wie maakt wat?

Had je alle vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk met opdracht 6 t/m 9 op blz. 93 t/m 95. Lees de blauwe stukjes tekst goed door! 

De rest doet mee met de instructie. 

4. Instructie

Strijd aan twee fronten

De spanning tussen de twee partijen liep op. Dit kwam doordat ze een negatief beeld verspreiden in kranten, posters en op de radio. 

-> = propaganda. 

Hierdoor werden mannen in het leger nog enthousiaster om oorlog te voeren. 

Strijd aan twee fronten

Om de oorlog te voeren, groeven ze diepe greppels versterkt door zandzakken en prikkeldraad = loopgraven. 

-> Vanuit hier voerden de partijen oorlog tegen elkaar aan het front. 

Strijd aan twee fronten

Duitsland wilden ook Rusland veroveren. Hierdoor vocht Duitsland zowel tegen Frankrijk als Rusland. Dit noem je een tweefrontenoorlog.

In 1917 kwam in een Rusland een ondemocratische regering van communisten aan de macht. Dat regime sloot vrede met Duitsland. 

De Verenigde Staten hielp vanaf 1917 de geallieerden (Frankrijk). Hierdoor verloor Duitsland. 

Tweefrontenoorlog

Nederland tijdens de oorlog

Nederland was neutraal tijdens de eerste wereldoorlog. Er werd toen ook geen oorlog gevoerd in Nederland. 

Tijdens de eerste wereldoorlog kwamen er miljoenen Belgen naar Nederland. Zij vluchten voor de ellende van de oorlog 

(zie afbeelding ->)

De geallieerden wilden voorkomen dat Duitsland via Nederland voedsel en brandstof kreeg. Hierdoor stopte ze de handel en kreeg Nederland tekort aan voedsel en brandstof. 

5. Begeleid inoefenen

Had je geen of 1 vraag van de mini-check goed --> 

Dan maken we samen opdracht 6 (zie volgende slide)

De rest gaat zelfstandig aan het werk. 

 

6. Zelfstandig werken

LJ 1 - Je maakt zelfstandig opdracht 7 t/m 11 op blz 95 t/m 97.

LJ 2 - Je maakt zelfstandig opdracht 6 t/m 9 op blz. 93 t/m 95

Ben je klaar?

Dan kijk je het werk na en verbeter je waar nodig. 

LJ 1 - Hierna ga je de verdieping maken op blz. 99

LJ 2 - Hierna ga je de verdieping maken op blz. 97

 

7. Evaluatie LJ1

Hoe ging de les?

Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Evaluatie leerdoelen:

- weet je hoe Karel de Grote het Frankische rijk uitbreidde?

- kun je uitleggen hoe het Frankische rijk werd bestuurd?

- Hoe in het rijk van Karel de Grote het Christelijke geloof verspreid en welke rol geestelijken daarin speelden?

- Hoe in de tijd van Karel de Grote de samenleving georganiseerd was?

7. Evaluatie LJ2

Hoe ging de les?

Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Evaluatie leerdoelen:

- kun je beschrijven hoe de partijen elkaar bestreden?

- weet je welke gevolgen de oorlog had voor Nederland?

Huiswerk & Toetsen

Huiswerk LJ1: 

Donderdag 24 november

3.1 opdracht 7 t/m 11 

Huiswerk LJ2: 

Donderdag 24 november

3.1 opdracht 6 t/m 9

Toetsen LJ1: 

Woensdag 30 november

SO paragraaf 3.1 + 3.2

Toetsen LJ2: 

Woensdag 30 november

SO paragraaf 3.1 + 3.2