Carnaval

Levensbeschouwelijke vorming
Carnaval 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
LevensbeschouwingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Levensbeschouwelijke vorming
Carnaval 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?

  • Woordweb
  • Uitleg filmpje
  • Quiz 
  • 3Doc: Nao 't Zuuje 
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Waar denk je aan bij carnaval?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Vidéo

Bij welke levensbeschouwing hoort carnaval?
A
Protestant
B
Katholiek
C
Gereformeerd
D
Humanisme

Slide 5 - Quiz

2.Wanneer begint carnaval officieel?
A
Donderdag
B
Vrijdag
C
Zaterdag
D
Zondag

Slide 6 - Quiz

3. Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel

Slide 7 - Quiz

4. Wat doe je na carnaval?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Naar de kerk gaan

Slide 8 - Quiz

5. Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen

Slide 9 - Quiz

6. Op welke manier wordt er gevast?
A
Door niet te eten wanneer de zon op is.
B
Door niet te snoepen en te drinken.
C
Door niet te snoepen, geen vlees te eten en te drinken
D
Door alleen maar vis te eten.

Slide 10 - Quiz

7. Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst

Slide 11 - Quiz

8.Waarom verkleden mensen zich met carnaval?
A
Het is een omkeringsritueel; mensen laten zien hoe het niet moet
B
Omdat je je dan niet normaal hoeft te gedragen.
C
Dan is iedereen gelijk
D
Dan ben je niet te herkennen.

Slide 12 - Quiz

9. Wanneer eindigt carnaval?
A
Maandag
B
Dinsdag
C
Woensdag
D
Zondag

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Lien

Afsluiting
  • Carnaval is.. 
  • Hoe ging de les?


Je blijft zitten totdat de bel gaat. 

Slide 16 - Diapositive