Grammatica: bijvoegelijk naamwoord
1 / 28
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
De oude man kocht toch nog
een nieuwe fiets
een nieuwe fiets
Slide 6 - Question ouverte
Die stille jongen kreeg
een prachtig boek.
een prachtig boek.
Slide 7 - Question ouverte
In die drukke straat stonden veel
nieuwe huizen
nieuwe huizen
Slide 8 - Question ouverte
Jan fietste met een grote vaart over dat kleine bruggetje.
Slide 9 - Question ouverte
Dat nieuwe boek in die grijze
kaft is prachtig.
kaft is prachtig.
Slide 10 - Question ouverte
Ik lust geen koude chocolademelk.
Slide 11 - Question ouverte
Er stonden veel rode rozen en witte lelies in die verwaarloosde tuin.
Slide 12 - Question ouverte
In het donkere bos stonden heel wat oude dennen.
Slide 13 - Question ouverte
De oude man scheen angstig.
Slide 14 - Question ouverte
Er zwom een oranje vis in die
kleine vijver.
kleine vijver.
Slide 15 - Question ouverte
Ze gingen allemaal naar het
nieuwe zwembad.
nieuwe zwembad.
Slide 16 - Question ouverte
Er zat paarse inkt in die
blauwe inktpot.
blauwe inktpot.
Slide 17 - Question ouverte
Mijn moeder houdt van oude kaas.
Slide 18 - Question ouverte
In dat donkere bos word ik bang.
Slide 19 - Question ouverte
De ondeugende jongens hadden een groot vuur gemaakt.
Slide 20 - Question ouverte
Dat verwaarloosde huis stort bijna in.
Slide 21 - Question ouverte
Er liep een witte muis door de kamer.
Slide 22 - Question ouverte
Onze grijze kat had hem meteen te pakken.
Slide 23 - Question ouverte
Er liggen weer veel oude bladeren op ons nieuwe tegelpad.
Slide 24 - Question ouverte
Zijn tuin staat vol oude bomen en bloeiende planten.
Slide 25 - Question ouverte
De beste stuurlui staan aan wal.
Slide 26 - Question ouverte
De kundige kapitein trok zich daar niets van aan.
Slide 27 - Question ouverte
Hij stuurde zijn nieuwe schip de
nauwe sluis in.
nauwe sluis in.
