zindsonlteding

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

havo 2 

Zinsontleding 

S.Chakari

Herhaling: neem over

pv: vraagzin, getal, andere tijd.

ow: wie of wat + persoonsvorm.

gezegde: alle werkwoorden in een zin.

lijdend voorwerp: wat/wie+ gezegde+ ow

meewerkend voorwerp: aan wie of voor wie (+ gez+ow+lv)?

bwb: waar, wanneer, waardoor, met wie/wat, volgens wie, hoe, hoe laat.

voorbeelzin

Ik heb haar gisteren een mooie ring gegeven.

pv

ow:

gez:

lv: 

mv:

bwb:

werkwoordelijk gezegde of naamwoordelijk gezegde

wg: handeling (wat iemand doet)

ng: eigenschap/ kenmerk (wat iemand is of wordt)

naamwoordelijk gezegde

Bestaat uit werkwoordelijk deel + eigenschap/ kenmerk van het onderwerp.

Zij is docent.

is = werkwoord

docent= eigenschap 

ng= is (docent)

naamwoordelijk gezegde

heeft altijd één van de zes koppelwerkwoorden.

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen.

Zal de coördinator vanwege het mooie weer op een ijsje trakteren?

1. onderwerp doet iets
2. onderwerp is iets/wordt iets.

Afgelopen zaterdag is de uitverkoop een succes geweest.

1. onderwerp doet iets
2. onderwerp is iets/wordt iets.

Sommige dingen blijven nu eenmaal raadselachtig.

1. onderwerp doet iets
2. onderwerp is iets/wordt iets.

Op plechtige wijze zal de voorzitter de medailles overhandigen.

1. onderwerp doet iets
2. onderwerp is iets/wordt iets.

Noteer pv, ow en ng

Het openbaar vervoer is voor studenten en ouderen ideaal.

pv:

ow:

ng:

Antwoord

Het openbaar vervoer is voor studenten en ouderen ideaal.

pv: is

ow: het openbaar vervoer

ng: is (ideaal)

Woordsoorten

Uit je hoofd leren:

Naamwoordelijk gezegde (eigenschap) zin heeft altijd een kww.

werkwoordelijk gezegde zin (handeling) heeft altijd een zww.

Zij loopt naar school. = zww

Zij is docent. = kww

Zin met 2 werkwoorden.

persoonsvorm = dan altijd het hww.

Van dit mooie weer zijn we altijd vanzelf vrolijk geworden.

pv= zijn dus hww.

geworden = kww (eigschapszin)

Grammatica H 3

bijvoeglijke bepaling

bijvoeglijke bepaling

Binnen een zinsdeel geven woorden extra informatie over het belangrijkste woord het zelfstandig naamwoord.

Voorbeeld

De gemene dochter van de buurman was de lieve kat aan het pesten.

Eerst zin ontleden/ Streepjes zetten.

De gemene dochter van de buurman/ was /de lieve kat / aan het pesten.

gemene = bijv.bep bij dochter

van de buurman = bijv.bep bij dochter

lieve = bijv. bep bij kat

Nu jullie

De foute antwoorden van de leerling/ maakte/ de hardwerkende mentor/ boos.

foute = bijv.bep bij antwoorden

van de leerling = bijv.bep bij antwoorden

hardwerkende = bijv. bep bij mentor

De vervelende kinderen van die meneer/ maakte/ de hardwerkende mentor/ boos.

Een bijvoeglijke bepaling is een

1. zin
2. zinsdeel
3. deel van een zinsdeel

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De barceque van de buren ......................

1. De barbecue
2. barbecue
3. van de buren
4. buren

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
....... de post van mijn oma......

1. de post
2. post
3. van mijn oma
4. oma

Wat is de bijvoeglijke bepaling?

De slaapkamer van het meisje is roze.

1. van het meisje
2. van het meisje, roze
3. roze

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De barbecue van de buren ......................

1. De barbecue
2. barbecue
3. van de buren
4. buren

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
....... de blauwe brieven van de Belastingdienst......

1. de brieven
2. de blauwe brieven
3. blauwe
4. blauwe en van de belastingdienst

Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een ..............

1. werkwoord
2. zelfstandig naamwoord

Een bijvoeglijke bepaling is een apart zinsdeel.

1. waar
2. niet waar

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
....... de gele vaas ......

1. de gele vaas
2. vaas
3. gele vaas
4. gele

MAKEN

OPDRACHT 1 EN 3

BLADZIJDE 118/ 119