Persoon beschrijven (20-5)

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos a la clase de español!

Hoy es........

¿Qué hacemos hoy?

1) Nuestro objetivo

2) ¿Qué hemos hecho?

3) Repaso (30)

4) Stamboom (30)

5) Describir personas (30)

5) Evaluación

Nuestro objetivo

1) Maak de mindmap van tarea 2.4 van je boekje "mi familia." Gebruik woordenschat en grammatica tarea 1 en 2.

2) Maak tarea 2.5. Beschrijf aan de hand van een foto het karakter en uiterlijk van jouw gezin. Gebruik woordenschat tarea 1 en 2. Geen andere woorden!

¿Qué hemos hecho?

Hoe worden de werkwoorden ser/ tener/ llamarse alweer gebruikt? 

Mi padre …………. Juan. (llamarse)

Mis hermanos …….. 9 y 14 años. (tener)

Él …….. profesor de Matemáticas. (ser)

Hoe wordt het bezittelijk voornaamwoord ook alweer gevormd?

….. (mijn) hermano se llama Pepe.

¿Dónde están ……….(jullie) libros?

¿...…. (jullie) tía es ella, verdad?

Hoe gebruiken we ook alweer de aanwijzende voornaamwoorden?

___vestidos de aquí son muy bonitas.

______mujer de ahí es muy simpática.

___sobrinos de allí son amables.

Wat wordt er ook alweer van jullie verwacht bij het maken van de stamboom?

Hoe beschrijven we ook alweer een persoon?

Werkwoorden

Uiterlijk

karakter

Overig

Mapa mental

¡Describir personas!

¿Qué has aprendido hoy?

Ik begrijp de lesstof

1. onvoldoende
2. redelijk
3. voldoende
4. goed

Fin de la clase...

• ¿Preguntas?

• ¿Qué salió bien?

• ¿Qué podemos mejorar? 

¿La próxima clase?

Leer tarea 1 en 2 voor de d-toets!

¿Qué tal la clase?