B3 - les 10

Programma
Als een speer door BS126 van T3

Heel hard werken + misschien helaas wel een bak aan huiswerk (maar we doen het voor het goede doel, namelijk schoolexamen en dinsdagmiddag zijn jullie toch lekker vrij). 

Vooruitkijken naar laatste weken deze periode.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Programma
Als een speer door BS126 van T3

Heel hard werken + misschien helaas wel een bak aan huiswerk (maar we doen het voor het goede doel, namelijk schoolexamen en dinsdagmiddag zijn jullie toch lekker vrij). 

Vooruitkijken naar laatste weken deze periode.

Slide 1 - Diapositive

BS1: organismen ordenen
We delen organismen in 4 rijken in:

Slide 2 - Diapositive

BS1: organismen ordenen
Indelen in rijken doen we aan de hand van de kenmerken van de cellen. Alle cellen hebben cytoplasma en een celmembraan. De kenmerken die verschillende zijn:
- Celwand
- Celkern
- Bladgroenkorrels

Slide 3 - Diapositive

BS1: organismen ordenen
Sommige organismen bestaan uit één cel. Zij zijn eencellig. Organismen die uit twee of meer cellen bestaan, heten meercellig. De vier rijken zijn de bacteriën, de schimmels, de planten en de dieren. Mensen horen bij het rijk van de dieren.

Slide 4 - Diapositive

BS1: organismen ordenen
Dieren
Planten
Schimmels
Bacteriën
Celwand
NEE
JA
JA
JA
Celkern
JA
JA
JA
NEE
BGK
NEE
JA
NEE
NEE
Hoeveel cellen?
1 of meer
1 of meer
1 of meer
1

Slide 5 - Diapositive

BS1: organismen ordenen
Organismen behoren tot één soort als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen. Dit geldt ook voor planten. Een tulp en een narcis kunnen samen geen nakomelingen (zaden) vormen. Ze behoren niet tot dezelfde soort.

Slide 6 - Diapositive

Basisstof 2

Slide 7 - Diapositive

BS2: bacteriën en schimmels
Bacteriën zijn eencellige organismen zonder celkern en zonder bladgroenkorrels. Ze hebben wel een celwand. Bacteriën zijn zo klein dat je ze met het blote oog niet kunt zien. Zelfs met een schoolmicroscoop kun je bacteriën niet goed zien. Om bacteriën te bestuderen heb je een elektronenmicroscoop nodig.

Slide 8 - Diapositive

BS2: bacteriën en schimmels
Bacteriën planten zich voort door deling. Na de deling groeien ze door tot ze even groot zijn als de oorspronkelijke cel.

De verzameling bacteriën die uit de oorspronkelijke cel is ontstaan, noem je een bacteriekolonie. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

BS2: bacteriën en schimmels
Schimmels kunnen eencellig of meercellig zijn. Schimmels hebben geen bladgroenkorrels, maar wel een celwand en een celkern. Eencellige schimmels worden ook wel gisten genoemd.

Een meercellige schimmel bestaat uit lange, dunne draden: de schimmeldraden. Je kunt deze bijvoorbeeld zien op een beschimmelde boterham.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

BS2: bacteriën en schimmels
Eencellige schimmels (gisten) planten zich voort door deling. Meercellige schimmels planten zich voort door sporen. Sporen zijn cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan. Sporen kunnen aan het einde van schimmeldraden zitten, maar ze kunnen ook ontstaan in een speciaal orgaan: de paddenstoel.

Slide 14 - Diapositive

BS2: bacteriën en schimmels
De meeste soorten bacteriën en schimmels leven van dode resten van organismen. In de natuur ruimen bacteriën en schimmels de resten van organismen op. Daarbij ontstaan voedingsstoffen voor planten. Bacteriën en schimmels worden daarom reducenten genoemd.

Slide 15 - Diapositive

BS2: bacteriën en schimmels
Sommige bacteriën en schimmels worden gebruikt bij het maken van voedingsmiddelen. Zuurkool en yoghurt worden gemaakt met behulp van bacteriën. Schimmels zijn vooral bekend van schimmelkaas. Gist wordt gebruikt bij het maken van brood, bier en wijn. Sommige paddenstoelen zijn eetbaar, bijvoorbeeld de champignon.

Slide 16 - Diapositive

BS2: bacteriën en schimmels
Bacteriën en schimmels worden ook gebruikt bij het maken van medicijnen. Uit penseelschimmels wordt penicilline gemaakt. Penicilline is een antibioticum. Een antibioticum is een middel dat bacteriën doodt.

Handig weetje: antibiotica helpen dus niet tegen infecties door een virus, zoals de griep of corona. 

Slide 17 - Diapositive

BS2: bacteriën en schimmels
Ons voedsel bestaat voor een groot deel uit groente, fruit en vlees. Hier kunnen bacteriën en schimmels goed op leven. Als er te veel bacteriën en schimmels op ons eten komen, bederft het voedsel. Dit noem je voedselbederf. Om voedselbederf tegen te gaan, kun je voedsel conserveren.

Er zijn ook bacteriën en schimmels die je ziek kunnen maken. Dit zijn ziekteverwekkers. Bacteriën kunnen een infectie veroorzaken. Voorbeelden hiervan zijn longontsteking en oorontsteking.

Slide 18 - Diapositive

BS6: organismen determineren
Dit moet je zelfstandig met je boek erbij oefenen, dit is een vaardigheid!

Slide 19 - Diapositive

Aan het werk
In de volgende sheet een overzicht wie wat af heeft en wie niet. 
Groen = helemaal af
Oranje = nog een paar opdrachten doen
Rood = meer dan de helft (of alles) nog doen

Komende woensdag = alleen de laatste kolom nog rood, anders gaan we echt in onze eigen tijd een momentje prikken. Niet voor de gezelligheid! 
Ik ga ook niet meer buigen voor jullie mooie verhalen, iedereen moet het af hebben.

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag - taaklijst per persoon

Slide 21 - Diapositive

Komende lesweek:
Dinsdag: Uitval ivm ontwikkelmiddag

Woensdag: Afweer uit het klas 4 boek (kopie krijg je nu mee, volgende week ook mee).

Vrijdag: Aantekeningenles, we gaan in de lessen die volgen de gehele toetsstof samenvatten tot een klein boekje, waar je makkelijk uit kunt leren. Dit doen we samen. Ik zet dit bestand op teams. Je kunt ook meeschrijven (of later op teams kijken). 

Slide 22 - Diapositive