Bijvoeglijk naamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

• Mijn telefoon zit in de telefoontas
• Ik ga zitten op de plek van de plattegrond
• Je leesboek ligt op tafel
• Mijn tas staat op de grond

 

Lezen

Wat? We lezen in ons fictieboek

Tijd? 10 minuten

Klaar? Zijn de 10 minuten om, stop je boek dan in je tas en start LearnBeat op

Wat gaan we vandaag doen?

5 min	Hoe zat het ook alweer met..
10 min	Uitleg bijvoeglijk naamwoord
15 min	Werken aan opdrachten in LearnBeat
5 min	Klassikaal behandelen opdrachten
5 min	Afsluiting les

Maak een zin met drie zelfstandige naamwoorden, twee bep lw en 1 onb lw

!

Wat? Je maakt een zin met drie zelfstandige naamwoorden, twee bep lw en 1 onb lw

Hoe? In duo's met pen en papier

Tijd? 2 minuten

Uitkomst? We bespreken de zinnen klassikaal

Taalkundig ontleden

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Voorzetsel

Bijwoord

bep lw of onb lw

zn

bn

vz

bw

Leerdoelen

Je leert:

• wat een bijvoeglijk naamwoord is;
• hoe je een bijvoeglijk naamwoord vindt in een zin.

'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over

1. een zelfstandig naamwoord
2. een werkwoord

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

1. De lelijke kast
2. De metalen kast
3. De grijze kast
4. De oude kast

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?

1. groene
2. sterke
3. man
4. boze

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord.

1. grote
2. brede
3. fietsten
4. gekke

Werken aan opdrachten in LearnBeat

Wat: opdrachten maken;

Hoe: open je laptop en kijk in de studieplanner bij de betreffende week en dag;

Tijd: 10 minuten;

Uitkomst: je oefent met de stof van deze week;

Klaar: geef een seintje, ik activeer de antwoorden dan voor je, zodat je kunt gaan nakijken.

Uitleg van nieuwe leerstof met voorbeelden en visueel materiaal. Aan de uitleg wordt direct de instructie gekoppeld: wat moeten de studenten doen.

Wat hebben we geleerd?

Hoeken-run

Kies voor A, B, C of D door te gaan staan bij wat jij denkt dat het antwoord op de vraag is.

Een bijvoeglijk naamwoord...

1. Geeft extra informatie over een werkwoord
2. Hoort altijd bij een werkwoord
3. Kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan
4. Vertelt wat een zelfstandig naamwoord doet of overkomt

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, volleybal
4. lopen, werken, denken

Einde van deze les

• Kijk om je heen, zie je rotzooi liggen, neem dit dan mee
• Schuif je stoel aan en zet je tafel recht
• Pak je tas, groet me/wens me een fijne dag en ga naar de volgende les of pauze