Module 4 hoofdstuk 2

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Lesdoelen

Aan het einde van deze les weet je hoe de arbeidsproductiviteit in een mensenleven eruit ziet, wat het permanent consumptieniveau inhoudt, hoe het inkomen er in een mensenleven uit ziet en hoe het vermogen er gedurende een mensenleven uit ziet.

§ 2.1 Arbeidsproductiviteit in een mensenleven

Arbeidsproductiviteit: productie per werknemer per tijdseenheid. Door stijging van de arbeidsproductiviteit stijgt de waarde van menselijk kapitaal.

De arbeidsproductiviteit stijgt door:

- scholing

- werkervaring

- specialisatie

§ 2.2 Looninkomen in een mensenleven

Scholing is één van de manieren om de arbeidsproductiviteit te verhogen.

Waarom is scholing investeren? 

Je maakt nu kosten (scholing & gemist looninkomen) zodat je later hogere opbrengsten hebt (hogere verdiencapaciteit).

Economische levensloop

In de paragraven van H2 heb je een voor een kennis gemaakt met het verloop van de arbeidsproductitviteit, het looninkomen en het vemogen van een persoon gedurende zijn leven. Dit kan ook worden weergegeven in grafieken, die weer onderling met elkaar in verband staan; de economische levensloop (zie ook het figuur hiernaast).

Welk begrip past op plek A?

1. startsalaris
2. permanent consumptieniveau
3. studeren
4. pensioen

Welk begrip past op plek B?

1. startsalaris
2. permanent consumptieniveau
3. studeren
4. pensioen

Kies het beste voorbeeld van intertemporele substitutie die een min of meer permanent consumptieniveau tijdens het leven mogelijk maken.

1. naar de kapper gaan
2. lenen voor een auto
3. bijbaantje hebben om studieboeken te betalen
4. premie betalen voor je pensioen

In de loop van het werkzame leven stijgt het financieel vermogen tot het maximale vermogen bij ......

1. pensionering
2. overlijden

pensionering

1. A
2. C
3. D
4. E

Het moment waarop er voor het eerst meer wordt verdiend dan uitgegeven

1. A
2. B
3. C
4. D

Het moment dat de persoon uit de schulden is

1. A
2. B
3. C
4. D

In de eerste arbeidsjaren wordt het financieel vermogen nog negatiever. Kies een mogelijke oorzaak.

1. opleiding heeft schulden veroorzaakt
2. het kopen van een huis
3. het afbetalen van de studieschuld
4. een laag startsalaris

bezig met

Weektaak