hfst. 2 Gezinnen in de tijd havo 4

Hfst. 2 Gezinnen in de tijd
De essentie van dit hoofdstuk is dat gezinnen ook ruilen over de tijd. 
Dit doen ze door bijvoorbeeld in zichzelf te investeren of door te lenen of juist te sparen. 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Hfst. 2 Gezinnen in de tijd
De essentie van dit hoofdstuk is dat gezinnen ook ruilen over de tijd. 
Dit doen ze door bijvoorbeeld in zichzelf te investeren of door te lenen of juist te sparen. 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

§ 2.1 Arbeidsproductiviteit in een mensenleven
Arbeidsproductiviteit: productie per werknemer per tijdseenheid. Door stijging van de arbeidsproductiviteit stijgt de waarde van menselijk kapitaal.
De arbeidsproductiviteit stijgt door:
- ......................................................
- .......................................................
- .......................................................

Slide 3 - Diapositive

§ 2.1 Arbeidsproductiviteit in een mensenleven
Arbeidsproductiviteit: productie per werknemer per tijdseenheid. Door stijging van de arbeidsproductiviteit stijgt de waarde van menselijk kapitaal.
De arbeidsproductiviteit stijgt door:
- scholing
- werkervaring
- specialisatie

Slide 4 - Diapositive

Arbeidsproductiviteit bepaalt onder meer de loonkosten per product voor de bedrijven. Dit bepaalt weer onder andere de kostprijs van producten.
  

Totale loonsom / productie = loonkosten per eenheid product.

Als de arbeidsproductiviteit ........................ stijgt dan de lonen, nemen de kosten per eenheid product af en kunnen de prijzen ......................

Slide 5 - Diapositive

Arbeidsproductiviteit bepaalt onder meer de loonkosten per product voor de bedrijven. Dit bepaalt weer onder andere de kostprijs van producten.


Totale loonsom / productie = loonkosten per eenheid product.

Als de arbeidsproductiviteit meer stijgt dan de lonen, nemen de kosten per eenheid product af en kunnen de prijzen dalen.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Leerplicht
Leerlingen van 5 tot 16 jaar zijn leerplichtig. Jongeren tussen de 16 en 18 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald zijn kwalificatieplichtig. Een startkwalificatie is (minimaal) een diploma havo, vwo of mbo (niveau 2 of hoger).

Kinderarbeid

Slide 8 - Diapositive

Looninkomen in een mensenleven
Collectieve arbeidsovereenkomst
vakbonden (CNV, FNV)

Slide 9 - Diapositive

§ 2.2 Looninkomen in een mensenleven
Scholing is één van de manieren om de arbeidsproductiviteit te verhogen.

Waarom is scholing investeren? 
.Direct hoge salaris
Hoger startsalaris is Toekomstig verdiencapaciteit..................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Slide 10 - Diapositive

Waarom is scholing ‘ruilen over de tijd’?

  • Je stopt geld in een opleiding
  • Uitstellen van looninkomen
  • Je brengt nu offers, omdat later:

  • Verhogen van verdiencapaciteit
  • Salaris met een hoge opleiding is hoger
  • Betere baan
  • Je beloning in de toekomst


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

§ 2.2 Looninkomen in een mensenleven
Scholing is één van de manieren om de arbeidsproductiviteit te verhogen.

Waarom is scholing investeren? 
Je maakt nu kosten (scholing & gemist looninkomen) zodat je later hogere opbrengsten hebt (hogere verdiencapaciteit).

Slide 13 - Diapositive

maak opgaven en blijf bij: 2,4,9,10 blz 33

`overige opgaven (huiswerk) zie werkwijzer (in studiewijzer)

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

§ 2.3 Consumptie in een mensenleven
Als je een min of meer permanent consumptieniveau wil hebben, moet je ruilen over de tijd. Meestal begin je met geld lenen (studie, koop huis), en betaal je dit later af. In het eerste geval geef je meer uit dan je verdient, daarna verdien je meer dan dat je aan goederen / diensten uitgeeft.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo