Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Democratie in Nederland
Slide 1 - Diapositive
Noem binnen de industriële revolutie, een tweede revolutie.
Slide 2 - Question ouverte
Leg uit wat een industriële samenleving is.
Slide 3 - Question ouverte
Doelen voor deze les:
Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed'.
Je kan uitleggen hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd.
Je kan uitleggen wat veranderde door de grondwet van 1848.
Je kan uitleggen hoe het kiesrecht werd uitgebreid.
Je kan uitleggen waar de Staten-Generaal in Nederland uit bestaat.
Je kan uitleggen hoe de Eerste Kamer en Tweede Kamer gekozen werden in de grondwet van 1815.
Je kan uitleggen welk macht het parlement had in de grondwet van 1815.
Je kan 6 voorbeelden noemen van welke macht de koning had in de grondwet van 1815.
Je kan 5 oorzaken noemen van de grondwet van 1848.
Je kan uitleggen 4 voorbeelden noemen van liberalisme.
Je kan uitleggen welke macht het parlement had in de grondwet van 1848.
Je kan uitleggen welke macht de koning had in de grondwet van 1848.
Je kan uitleggen hoe de Eerste en Tweede kamer gekozen werden in de grondwet van 1848.
Je kan uitleggen wie de regeringsleider is in de grondwet van 1848.
Je kan uitleggen wat de taak is van de regeringsleider in de grondwet van 1848.
Je kan chronologisch aangeven hoe het kiesrecht werd uitgebreid.
Je kan uitleggen wat een parlementaire democratie is.
Slide 4 - Diapositive
Lesdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed'.
Slide 5 - Question ouverte
Leg uit hoe het land werd bestuurd na de grondwet van 1815.
Slide 6 - Question ouverte
Het bestuur van Nederland
1815: Nederland wordt een koninkrijk met Willem (VI) I als koning der (Belgie en Nederland) Nederlanden
Rechten van de Koning:
Staatshoofd en regeringsleider.
Koos de leden van de Eerste Kamer.
Mocht minister benoemen en ontslaan.
Beslissingen nemen over het leger.
Beslissingen nemen over de buitenlandse politiek.
Beslissingen nemen over de kolonies.
Geld uitgeven zonder het parlement daarover te informeren.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Het bestuur van Nederland
Staten-Generaal der Nederland (Parlement):
Bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer.
Eerste Kamer werd gekozen door de koning.
Tweede Kamer werd gekozen door De Provinciale Staten. Leden van Provinciale Staten werden gekozen door edelen en regenten.
Slide 9 - Diapositive
Het bestuur van Nederland
Macht van het Parlement in 1815:
Moest nieuwe wetten goedkeuren.
Slide 10 - Diapositive
Noem 3 oorzaken van de grondwetwijziging van 1848.
Slide 11 - Question ouverte
De grondwet van 1848
Oorzaken grondwetswijziging van 1848:
Willem I had te veel geld uit gegeven (Oorlog tegen Belgie)
Opkomst het liberalisme zoals godsdienstvrijheid en persvriheid.
Burgers wilden het parlement kiezen.
Burgers wilden meer invloed in de politiek.
Burgers wilden de regering kunnen controleren.
(Over heel Europa werden monarchien vervangen door republieken in revoluties.)
Slide 12 - Diapositive
Lesdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed'.
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Vidéo
Leg de belangrijkste verschillen uit tussen de grondwet van 1815 en de grondwet van 1848.
Slide 15 - Question ouverte
De Grondwet van 1848
Macht van de koning:
Was niet meer regeringsleider.
Werd politiek immuun.
Bleef wel staatshoofd.
Mocht zich bemoeien met vormen van nieuwe regeringen.
Het recht om geinformeerd te worden door ministers en die te informeren.
Slide 16 - Diapositive
Grondwet van 1848
Macht van het Parlement:
Parlement heeft de hoogste macht.
Nieuwe wetten goed keuren.
Goedkeuren van de uitgaven van de regering.
De regering controleren op zijn handelen.
Regering moet het parlement over alles informeren.
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Grondwet van 1848
In de grondwet van 1848 bestaat het parlement uit:
Eerste Kamer: Gekozen door de Provinciale Staten.
Tweede Kamer: Gekozen door de Nederlandse burgers.
Slide 19 - Diapositive
De Grondwet van 1848
De Minister-president wordt regeringsleider.
Hij is aanvoerder van de ministerraad of kabinet.
De ministerraad/kabinet moet toestemming vragen aan het parlement over wat zij willen gaan doen.
Slide 20 - Diapositive
Leg chronologisch uit hoe het kiesrecht werd uitgebreid.
Slide 21 - Question ouverte
Uitbreiding van het kiestrecht:
1815: Edelen en regenten kozen de Provinciale Staten.
1815: De Provinciale Staten kozen de Tweede Kamer.
1848: Verstandige mensen mogen stemmen.
1887: Kwart van de mensen mag stemmen.
1896: 50% van de mensen mag stemmen.
1917: Algemeen kiesrecht voor mannen.
1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen.
Slide 22 - Diapositive
Uitbreiding van het kiesrecht
Bestuursysteem van Nederland na 1917:
Het parlement heeft de hoogste macht.
Regering is afhankelijk van het parlement (Meerderheid plus 1)
Parlement wordt gekozen door een land met algemeen kiesrecht en is daarom afhankelijk van deze burgers van dit land.
Slide 23 - Diapositive
Lesdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed'.
Slide 24 - Question ouverte
Aan de slag: Huiswerk
Maken paragraaf 3.2.
Nakijken paragraaf 3.2.
Nakijken vorige paragrafen.
Leren leerdoelen paragraaf 3.2.
Slide 25 - Diapositive
Je kan het verschil uitleggen tussen de macht van het parlement voor 1848 en na 1848.