2. Werkwoorden Verleden tijd

Werkwoordspelling
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 6-8

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Even herhalen: wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord van de zin.

Hoe vind je de persoonsvorm ook alweer?
  1.  Vraagzin maken

Slide 2 - Diapositive

Doel van deze les

Ik kan werkwoorden in de verleden tijd schrijven.

Slide 3 - Diapositive

Er is een verschil tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden

Regelmatige werkwoorden zijn werkwoorden die niet van klank veranderen als ze van tijd veranderen
Bijv. fietsen - ik fietste

Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden die wel van klank veranderen
Bijv. slapen - ik sliep

Slide 4 - Diapositive

De 'regels' bij onregelmatige werkwoorden

Bij 1 persoon, dus ik, hij, jij, zij, het meisje, de buurman --> enkelvoud
liep, sliep, zong, keek, las
Bij meer personen, dus wij, jullie, de jongens, de moeders --> meervoud
liepen, sliepen, zongen, keken, lazen

Slide 5 - Diapositive

De regels bij regelmatige werkwoorden

1. Maak de ik-vorm, de stam
2. Staat de laatste letter in 't kofschip-x?
 ja     --> + te
 nee --> + de
3. Is het onderwerp meervoud?
 ja    --> ten of den

Slide 6 - Diapositive

 Verven
TT
VT
ik - vorm
Verf
hij/zij - vorm
Verft
wij - vorm
Verven

Slide 7 - Diapositive

Eerst even oefenen
We schrijven dus in de verleden tijd.

Slide 8 - Diapositive

(zwemmen)
Ik ...... samen met mijn nichtje in het meer.

Slide 9 - Question ouverte

(kopen)
Dennis ..... een mooi cadeau.

Slide 10 - Question ouverte

(filmen)
De cameramannen .... uit verschillende hoeken.

Slide 11 - Question ouverte

(hangen)
Piet .... de slingers gisteren op.

Slide 12 - Question ouverte

(blazen)
Theo en Marie .... op hun blokfluiten.

Slide 13 - Question ouverte

(braden)
Mijn moeder ..... het vlees.

Slide 14 - Question ouverte

Ik kan werkwoorden in de verleden tijd schrijven.
Dat begrijp ik nog niet helemaal. Ik heb hulp nodig.
Ik begrijp het bijna. Soms heb ik nog hulp nodig.
Ik begrijp het. Maar soms maak ik nog een fout.
Ik begrijp het perfect. Ik zou het kunnen uitleggen aan anderen.

Slide 15 - Sondage

Laat het zien!
Maak je taken af in Numo

Slide 16 - Diapositive