Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Keuze?
A
Argumentatie
B
Ethiek
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Reageer hier op alle antwoorden.
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Peter weegt meer dan Fatima. Fatima weegt meer dan Sophie. Conclusie: Peter weegt meer Sophie. Licht toe of de conclusie waar is.
Slide 8 - Question ouverte
Alle vervoersmiddelen hebben wielen. Een paard is een vervoersmiddel. Conclusie: Een paard heeft wielen. Licht toe of de conclusie waar is.
Slide 9 - Question ouverte
Alle meisjes zijn mensen. Alle mensen zijn jongens. Conclusie: Alle meisje zijn jongens. Licht toe of de conclusie waar is.
Slide 10 - Question ouverte
Sommige moeders werken buitenshuis. Sommige vrouwen werken buitenshuis. Moeders zijn vrouwen. Licht toe of de conclusie waar is.
Slide 11 - Question ouverte
Welke redeneringen met onware conclusies zijn (qua redenering) wel geldig?
Slide 12 - Question ouverte
Bedenk twee voorbeelden van redeneringen die geldig zijn, maar waarvan de conclusie onwaar is.
Slide 13 - Question ouverte
Bedenk twee voorbeelden van redeneringen die ongeldig zijn, maar waarvan de conclusie waar is.
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Licht toe welke conclusie jouw voorkeur heeft.
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Reageer hier op alle antwoorden.
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Diapositive
Noteer bij deze deugden de bijbehorende uitersten (te veel en te weinig): 1. Dapperheid, 2. Vrijgevigheid, 3. Sympathie, 4. Humor en 5. Ernst.
Slide 21 - Question ouverte
Bedenk een voorbeeld waarbij iemand met slechte bedoelingen toch een goed doel dient.
Slide 22 - Question ouverte
Vind je de handelingen nu moreel te verdedigen? Licht toe.
Slide 23 - Question ouverte
Wat maakt een handeling goed bij 'Doel-ethiek'?
Slide 24 - Question ouverte
Wat maakt een handeling goed bij 'Plicht-ethiek'?
Slide 25 - Question ouverte
"Overal waar de doodstraf veel voorkomt, domineert de onbeschaafdheid; overal waar de doodstraf zeldzaam is, heerst de beschaving." Eens of oneens? Licht toe.
Slide 26 - Question ouverte
Ben je tegen of voor de doodstraf? Licht je antwoord toe.
Slide 27 - Question ouverte
Bedenk een ethisch onderwerp die jij graag in de volgende weektaak aan bod ziet komen.