Bevolking en Ruimte M4

Bevolking en ruimte
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Bevolking en ruimte

Slide 1 - Diapositive

Wat leer je deze les
Wat is:
Bevolkingsgroei
Natuurlijke bevolkingsgroei
Sociale bevolkingsgroei
Bevolkingsdiagram
Vergrijzing
Ontgroening
Emigratie 
Immigratie

Slide 2 - Diapositive

Bevolking en Ruimte in Nederland
Bevolkingsgroei Nederland
In 1950 -> 10 miljoen inwoners  
Nu -> Ruim 17 miljoen inwoners

Natuurlijke bevolkingsgroei
Geboortecijfer - Sterftecijfer
Sociale bevolkingsgroei                 Geboorteoverschot / Sterfteoverschot
Immigratie - Emigratie                    Vertrekoverschot / Vestigingsoverschot
 
 

 

Slide 3 - Diapositive

Vergrijzing en Ontgroening
► Nederland heeft sinds de jaren 
vijftig van de vorige eeuw altijd een
 geboorteoverschot gehad. 
Dat overschot is wel veel kleiner geworden: 
in 1950 kregen vrouwen in Nederland gemiddeld 
nog 4 kinderen, nu maar 1,7. 
Dat verschil heeft twee gevolgen: 
vergrijzing en ontgroening.

  • Leeftijdsdiagram

Slide 4 - Diapositive

Babyboomers
Na de 2e wereldoorlog veel kinderen geboren
Tussen 1945 en 1965 geboren zijn babyboomers
Die groep werd vanaf 2010 > 65 jaar
Vergrijzing
Minder kinderen geboren door voorbehoedsmiddelen
Ontgroening

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

Maken 1 t/m 9

Slide 8 - Diapositive

Even herhalen....
  • Wat is het verschil tussen vergrijzing en ontgroening?
  • Wat is het verschil tussen natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei
  • Wat is een babyboom

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Grote steden
● Deze steden zijn populair, omdat ze veel werkgelegenheid, studies en voorzieningen zoals uitgaansgelegenheden, sportverenigingen en winkels bieden.

 

● Het gevolg is dat de bevolkingsdichtheid in en rond deze steden toeneemt. Dit zijn groeigebieden of groeiregio’s. Dat is natuurlijk gunstig voor deze gemeenten (belastinginkomsten), bedrijven (goed opgeleide werknemers) en voorzieningen (bezoekers en klanten).

Slide 12 - Diapositive

Krimpregio's
► In een aantal gebieden in Nederland neemt de bevolking ook in de komende jaren af. Je zegt: er is bevolkingskrimp. Deze gebieden heten krimpgebieden of krimpregio’s.

Slide 13 - Diapositive

Urbanisatie

Slide 14 - Diapositive

Suburbanisatie

Slide 15 - Diapositive

Verstedelijking van Nederland
Urbanisatie - vanaf 1870 - Steden groeien door industrie
Suburbanisatie - vanaf 1960 - mensen zijn welvarender en kopen een auto - woon/werkverkeer
Re-urbanisatie - na 1980 - oude wijken weer aantrekkelijk - stad is weer hip - niet meer in de file

Slide 16 - Diapositive

Agglomeratie
Wanneer een stad vast groeit aan andere plaatsen in de buurt ontstaat er een agglomeratie. 
Dit is een centrale stad met daaraan vastgegroeide voorsteden. 

Slide 17 - Diapositive

Stadsgewest
Uitgebreider dan een agglomeratie. Door suburbanisatie ontstaan er nieuwe dorpen rondom de agglomeratie. Deze dorpen / wijken zijn vervolgens weer gericht op de centrale stad.

Slide 18 - Diapositive

stedelijk gebied: gebied waarin steden en stadsgewesten met elkaar zijn verbonden

Slide 19 - Diapositive

Maak 2,3,5,6,7
topo altijd leren

Slide 20 - Diapositive

Stedelijk gebied de Randstad
Suburbanisatie → stedelijk gebied de Randstad.

De Randstad bestaat uit meerdere steden. 
Groei Randstad = meerkernen groeimodel.

Slide 21 - Diapositive

Randstad: steden vanaf 1300 ontstaan:
  • Bijna allemaal historische stadskern
  • Hoge bebouwingsdichtheid
  • Kronkeling stratenpatroon
Concentrisch groeimodel

Slide 22 - Diapositive

Meerkernen groeimodel
De groei van stedelijk gebied vanuit meerder steden
Iedere stad heeft een eigen specialisatie:
  • Amsterdam
  • Den Haag
  • Utrecht
  • Rotterdam

Slide 23 - Diapositive

Forensisme → Congestie → afname bereikbaarheid

Slide 24 - Diapositive

Leefbaarheid
Alle inwoners van de Randstad (8 miljoen) willen graag een prettige leefomgeving.
-->leefbaarheid = de mate waarin een woonwijk geschikt is om in te          leven.
-->uitdaging: want het inwonertal groeit.

De leefbaarheid hangt af van:
  1. de veiligheid
  2. het onderhoud van de openbare ruimte
  3. de voorzieningen 



Noem 3 maatregelen om de leefbaarheid in een wijk te verbeteren.

Slide 25 - Diapositive

Maken opdr. 1,2 en 5
Hoofdstuk 4.4 

Slide 26 - Diapositive

Het belang van de Randstad

Slide 27 - Diapositive

groene hart
  • Groene gebied tussen de 4 grote steden.
  • Wordt bedreigd, waarom?
  • Populaire plaats ivm locatie
  • Wonen en werk

Slide 28 - Diapositive

Reizen voor je werk
Forensisme. 

Zorgt voor veel filedruk en kan nadelig zijn voor de mobiliteit!

Slide 29 - Diapositive

Het bestemmingsplan 
  • Ieder gebied heeft een bestemming. De gemeente heeft een bestemmingsplan waarin precies staat wat er met elk gebied mag gebeuren. 
  • Een woonwijk kan dus niet zomaar een natuurgebied worden, en een bedrijventerrein niet zomaar een treinstation. 
  • Voor zo’n verandering is een wijziging in het bestemmingsplan nodig. 

Slide 30 - Diapositive

Ruimtelijke ordening
Het plannen en inrichten van wat we precies gaan doen met een gebied. 


Slide 31 - Diapositive

5.1 Bevolkingsgroei in Duitsland

Slide 32 - Diapositive

Kenmerken van de bevolkingsontwikkeling in Duitsland
  • Natuurlijke bevolkingsgroei: vanaf 1972 een sterfteoverschot
  • Sociale bevolkingsgroei: vestigingsoverschot door migratie
  • Bekijk de grafiek -> Wat valt je op?

Slide 33 - Diapositive

Leeftijdsopbouw van Duitsland
Sterke vergrijzing + ontgroening => hoe komt dat?
  1. Levensverwachting is gestegen, mensen worden ouder.
  2. Duitse babyboom begon later dan in NL: deze groep mensen gaat de komende jaren pas voor meer vergrijzing zorgen.
  3. Laag geboortecijfer => ontgroening.

Laag geboortecijfer door: de pil, vrouwen langer wachten met kinderen, meer vrouwen kinderloos.
Leeftijdsdiagram Duitsland

Slide 34 - Diapositive

Regionale verschillen
Migratie zorgt voor verschillen:
Vertrekoverschotten:
  • Oost-Duitsland
  • Oude industriegebieden
  • Landelijke gebieden

Vestigingsgebieden:
  • Zuid-Duitsland
  • West-Duitsland (niet industriegebieden)
  • Rond Berlijn


Berlijn is een vestigingsgebied. De stad is aantrekkelijk door de vele voorzieningen en het bruisende leven. 
Het Ruhrgebied is een vertrekgebied. De oude industrie zorgde voor veel werkloosheid. 
Oost-Duitsland heeft sinds de val van de muur nog steeds veel last van het communistische regiem. De economie loopt achter op West en Zuid-Duitsland.
Zuid-Duitsland heeft een vestigingsoverschot. De mensen komen hier vooral voor het werk.

Slide 35 - Diapositive

demografisch transitie model: de ontwikkeling van de bevolking door de eeuwen heen.

Slide 36 - Diapositive

Maak van 5.1 
Opdr 1 t/m 6

Slide 37 - Diapositive