PV in samengestelde zinnen

Persoonsvormen in samengestelde zinnen


2 tvwo
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Persoonsvormen in samengestelde zinnen


2 tvwo

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
bespreken huiswerk Engelse werkwoorden.
bekijken nieuwsbericht
Uitleg persoonsvormen in samengestelde zinnen

Slide 2 - Diapositive

Vul de werkwoordsvormen in.

Wat ___ (willen) u ___ (drinken)?

Slide 3 - Question ouverte

Samengestelde zinnen
Enkelvoudige zinnen hebben één persoonsvorm. 
Samengestelde zinnen hebben er twee of meer! 

In samengestelde zinnen vind je slechts één persoonsvorm als je de zin vragend maakt. Verander dus de tijd: de woorden die (kunnen) veranderen zijn de persoonsvormen.
LEESN HIERVOOR DE HELE ZIN OP IN TWEE VERSCHILLENDE TIJDEN

We bekijken er eentje samen.

Slide 4 - Diapositive

Hij geeft op dinsdag, woensdag en donderdag les en in het weekend probeer ik te studeren.

Wat zijn de persoonsvormen in deze zin?

Slide 5 - Question ouverte

Hij geeft op donderdag les en in het weekend probeer ik te studeren.
Persoons vormen : geeft    -  probeer

LET OP: elke persoonsvorm heeft een eigen onderwerp bij zich:

geeft - wie/wat geeft?  HIJ
probeer - wie/wat probeer? IK

Slide 6 - Diapositive

De politiewoordvoerder vertelt dat de verdachten verschillende verhalen hebben verteld = tegenwoordige tijd
1 De politiewoordvoerder vertelde dat de verdachten verschillende verhalen hadden verteld.
  
2 vertelt ˃ vertelde                       hebben ˃ hadden (dus 2 pv’s)
4 Wie vertelt? De politiewoordvoerder = onderwerp
Wie hebben? De verdachten = onderwerp

Slide 7 - Diapositive

Vul de werkwoordsvormen in.

Het ___ (verbazen) me dat hij zo weinig aandacht ___ (besteden) aan zijn moestuin.

Slide 8 - Question ouverte

Vul de werkwoordsvormen in.

___ (worden) jouw huis nu ___ (verhuren) of ___ (hebben) je het aan iemand anders ___ (verkopen)?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Vidéo

Maken
Paragraaf 11
opdracht 1, 2 en 3
Oefen op www.cambiumned.nl
 Engelse werkwoorden voor de oefentoets donderdag.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive