Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Les 47 - §6 Vergelijkingen
Slide 1 - Diapositive
Hallo 1vhtb
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
Wat gaan we doen vandaag?
lezen 10 min
Uitleg §6
Opdrachten maken §6
timer
10:00
Slide 2 - Diapositive
Controleer het zelf
1. dvd's
2. maneges
3. furiën
4. lolly's
5. paria's
6. waterski's
7. smileys
Slide 3 - Diapositive
LESDOELEN:
Ik kan/weet...
- wat beeldspraak is
- wat vergelijkingen zijn en waarvoor ze gebruikt worden.
Slide 4 - Diapositive
Nakijken
§1 en §2 van spelling nakijken.
Slide 5 - Diapositive
Lees deze zinnen. Welk verschil zie je? Welke vind je het meest aantrekkelijk?
a De atleet had een zeer snelle start. b De atleet schoot als een hazewindhond uit de startblokken.
Slide 6 - Diapositive
Lees deze zinnen. Welk verschil zie je? Welke vind je het meest aantrekkelijk?
c Een mobiele telefoon heeft grote aantrekkingskracht op de gebruiker. d Een mobiele telefoon is net een magneet.
Slide 7 - Diapositive
Lees deze zinnen. Welk verschil zie je? Welke vind je het meest aantrekkelijk?
e Het was alsof hij het in Keulen hoorde donderen. f Hij was zeer verbaasd.
Slide 8 - Diapositive
Lees deze zinnen. Welk verschil zie je? Welke vind je het meest aantrekkelijk?
g Wat een droom van een doelpunt maakte de spits in de laatste minuut! h Wat een prachtig doelpunt maakte de spits in de laatste minuut!
Slide 9 - Diapositive
Wat viel je op aan de zinnen?
Slide 10 - Diapositive
Wat viel je op aan de zinnen?
De zinnen b, d, e en g bevatten vergelijkingen en zijn daarom figuurlijk bedoeld. De andere zinnen bevatten geen vergelijkingen en zijn letterlijk bedoeld.
Slide 11 - Diapositive
Stukje theorie voor de toets....!!
Slide 12 - Diapositive
In een vergelijking staan twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken: het object (o) en het beeld (b):
Joris en Erick (o) lijken op elkaar als twee druppels water (b)
Het object is iets uit de werkelijkheid: iets wat dus echt is. Het beeld is iets waar het object op lijkt.
Vergelijkingen Object en Beeld
Slide 13 - Diapositive
De ballerina oogde zo licht als een veertje.
object = beeld =
Zijn buik lijkt wel een luchtballon.
object = beeld =
Klas 1Vha en 1Vhb is net een kippenhok.
object = beeld =
Probeer het nu zelf.
timer
2:00
Slide 14 - Diapositive
De ballerina oogde zo licht als een veertje.
object = de ballerina beeld = een veertje
Zijn buik lijkt wel een luchtballon.
object = beeld =
Klas 1Vha en 1Vhb lijken soms net een kippenhok.
object = beeld =
Slide 15 - Diapositive
De ballerina oogde zo licht als een veertje.
object = de ballerina beeld = een veertje
Zijn buik lijkt wel een luchtballon.
object = zijn buik beeld = een luchtballon
Klas 1Vha en 1Vhb lijken soms net een kippenhok.
object = beeld =
Slide 16 - Diapositive
De ballerina oogde zo licht als een veertje.
object = de ballerina beeld = een veertje
Zijn buik lijkt wel een luchtballon.
object = zijn buik beeld = een luchtballon
Klas 1Vha en 1Vhb lijken soms net een kippenhok.
object = Klas 1Vha en 1Vhb beeld = een kippenhok
Slide 17 - Diapositive
Pak een blaadje en een pen. Zoek het woord dat in de vergelijking past en noteer de hele vergelijking. Kies uit: beven – branden – groen – hard – hoog – huilen – klaar – klein – lachen – uitgaan – vast – wuiven.
a zo … als een huis
b … als een boer met kiespijn c zo … als gras d … als een rietje e zo … als een klontje f … als een fakkel
timer
3:00
Slide 18 - Diapositive
Pak een blaadje en een pen. Zoek het woord dat in de vergelijking past en noteer de hele vergelijking. Kies uit: beven – branden – groen – hard – hoog – huilen – klaar – klein – lachen – uitgaan – vast – wuiven.
a zo vast als een huis b lachen als een boer met kiespijn c zo groen als gras d beven als een rietje e zo klaar als een klontje f branden als een fakkel
Slide 19 - Diapositive
Ga nu naar de digitale methode en maak van Taal - §6 Vergelijkingen opdracht 2 en 4 (zie planning)
Slide 20 - Diapositive
Zelf oefenen1vhtb
Cursus 4 Taal §6 vergelijkingen
Wat: Maak van §6 opdracht 2 en 4 p. 100-101.
Hoe:Individueel
Hulp:Nieuw Nederlands, buur, docent.
Tijd: 10 min.
Uitkomst:Geoefend met beeldspraak en vergelijkingen.
Klaar?
Ben je klaar lezen in je leesboek of huiswerk
timer
10:00
Slide 21 - Diapositive
Zelf oefenen1vhtb
Cursus 4 Taal §6 vergelijkingen
Wat: Maak van §6 opdracht p. 100-101.
Hoe:Individueel
Hulp:Nieuw Nederlands, buur, docent.
Tijd: 15 min.
Uitkomst:Geoefend met beeldspraak en vergelijkingen.
Klaar?
Ben je klaar lezen in je leesboek of huiswerk
timer
15:00
Slide 22 - Diapositive
LESDOELEN:
Ik kan/weet...
- verkleinwoorden spellen ook van woorden die eindigen op een klinker
Slide 23 - Diapositive
LESDOELEN:
Ik kan/weet...
- wat beeldspraak is
- Wat vergelijkingen zijn en waarvoor ze gebruikt worden.
Slide 24 - Diapositive
Fijne dag!
Ruim rustig op en blijf rustig zitten tot de bel gaat.