HV1 H4 Lijdend voorwerp met Kahoot!

Welkom!

  1. Ga rustig zitten.

  2. Open op it's de studiewijzer van periode 3.
  3. Sluit daarna je MacBook.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

  1. Ga rustig zitten.

  2. Open op it's de studiewijzer van periode 3.
  3. Sluit daarna je MacBook.

Slide 1 - Diapositive

Programma
Fictie
Oefenen pv, ow en wg
Uitleg lv
Planningen verduidelijkt 
Maak de opdrachten
Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm:
In de vitrine zijn de kledingstukken mooi gepresenteerd
A
zijn
B
gepresenteerd

Slide 3 - Quiz

Welk woord is de persoonsvorm?
Achter de school zou de buschauffeur de bus hebben geparkeerd
A
zou
B
hebben
C
geparkeerd

Slide 4 - Quiz

Noem het onderwerp: De jongen heeft geen zin in school.
A
geen zin
B
de jongen
C
in school
D
heeft

Slide 5 - Quiz

Noem het onderwerp: In de kast hangt mijn nieuwe jas
A
In de kast
B
hangt
C
mijn nieuwe jas

Slide 6 - Quiz

In de pauze staan veel leerlingen met elkaar te kletsen.
wg=

Slide 7 - Question ouverte

Tijdens de pauze zoeken ze elkaar op.
wg=

Slide 8 - Question ouverte

Onder de boom zijn twee kinderen met elkaar aan het spelen.
wg=

Slide 9 - Question ouverte

Leerdoelen
Grammatica zinsdelen:
1. Je weet wat zinsdelen zijn.
2. Je weet wat de persoonsvorm is en je kunt de pv vinden in de zin.
3. Je weet wat het onderwerp is en je kunt het ow vinden in de zin.
4. Je weet hoe je het werkwoordelijk gezegde in de zin kunt vinden.
5. Je weet hoe je het lijdend voorwerp in de zin kunt vinden.


Slide 10 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde (Wg)
* Bevat alle werkwoorden van de zin (OOK de PV!)
* Bevat ook de woordjes 'aan het' en 'te' als ze voor een werkwoord staan (Hij staat te plassen/ Hij is aan het leren).
* Ook elke vorm van 'zich' hoort erbij (Zij wast zich)


Slide 11 - Diapositive

Lijdend Voorwerp (Lv)

Slide 12 - Diapositive

wie/wat + ow + wg = lv
De kat/ slijpt/ zijn nageltjes.
ow = de kat
wg = slijpt

wie/ wat + wg (slijpt) + ow (de kat)?
lv = zijn nageltjes

Slide 13 - Diapositive

wie/wat + ow + wg = lv
Ik /aai/ een kat.
ow = ik
wg = aai

wie/ wat + wg (aai) + ow (ik)?
lv = een kat

Slide 14 - Diapositive

wie/wat + ow + wg = lv
Mijn kat/ heeft /een belletje/ aan zijn halsband/ hangen.
ow = mijn kat
wg = heeft hangen

wie/ wat + wg (heeft, hangen) + ow (mijn kat)?
wie / wat + wg (heeft) + ow (mijn kat) + (wg) hangen?
lv = een belletje

Slide 15 - Diapositive

lijdend voorwerp

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag!
- Volg de planning
 - Over 15 minuten gaan we stil werken (dan geen vragen!)


Klaar?

timer
15:00

Slide 17 - Diapositive

Zs -10 min.
- Praat niet met elkaar.
- Stel geen vragen aan mij.
- Over 10 minuten mag je eventueel weer vragen stellen.

- Houd alles netjes bij volgens de studiewijzer (werk op school en thuis indien nodig)
timer
10:00

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Slide 20 - Diapositive