EVE Klas 4 Leesvaardigheid: Theorie begrijpend lezen

Begrijpend Lezen

THEORIE
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Begrijpend Lezen

THEORIE

Slide 1 - Diapositive

Titel
De titel van de tekst staat bovenaan.

Let op: de titel is niet hetzelfde als het onderwerp

Slide 2 - Diapositive

Onderwerp

Het onderwerp is in een paar woorden waar de hele tekst over gaat.

Slide 3 - Diapositive

Hoofdgedachte

De hoofdgedachte is in een hele zin wat de schrijver zegt over het onderwerp.

Slide 4 - Diapositive

Hoofdgedachte / onderwerp

Als ik aan de klas vraag een tekst te schrijven over de tentamens, dan schrijft iedereen over hetzelfde onderwerp.

Toch heeft elke tekst een andere hoofdgedachte, omdat elke schrijver er iets anders over zegt.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Alinea & Tekstdeel
Een tekst is verdeeld in delen. 
Die kleine delen noem je alinea's. Soms is een aantal alinea's samengevoegd. Dat is dan een tekstdeel.

Een tekst kan bestaan uit tekstdelen. Elk tekstdeel kan bestaan uit meerdere alinea's.

Slide 7 - Diapositive

Tussenkop
Boven een alinea kan een 
vetgedrukte titel staan.

Dat noem je een tussenkop.

Slide 8 - Diapositive

Tekstverband
Alinea's of zinnen kunnen onderling iets met elkaar te maken hebben. Er bestaat een relatie tussen.
Zo'n relatie noem je een verband.

Slide 9 - Diapositive

Tekstverband

Er zijn verschillende tekstverbanden. Om een tekstverband te benoemen moet je signaalwoorden in de tekst herkennen.

Zodra je signaalwoorden herkent, zul je het tekstverband zien en de tekst op die manier beter kunnen analyseren.

Slide 10 - Diapositive

Tekstverband
Er zijn verschillende tekstverbanden:


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Feit, mening, argument

  • Een feit is een uitspraak die gecontroleerd kan worden. Je kunt nagaan of het feit waar is of niet.
  • Een mening is een uitspraak die iemand doet, over wat hij van iets vindt.
  • Een argument is de uitleg waarom iemand die mening heeft.

Slide 13 - Diapositive

Opsomming
Wanneer iemand een aantal dingen achter elkaar opnoemt die met elkaar te maken hebben, dan spreken we van een opsomming.

Slide 14 - Diapositive

Opsomming
Voorbeeld:
Ik heb erg genoten van de spelers, vooral van Franka, Ties, Marjolein en André.

  • Uit hoeveel delen bestaat de opsomming?  -- >  4
  • Wat wordt hier opgesomd?  De spelers van wie ik heb genoten

Slide 15 - Diapositive

Tekstdoel
Een schrijver heeft altijd een doel met zijn tekst:

  • INFORMEREN
  • INSTRUCTIE GEVEN
  • OVERTUIGEN
  • OVERHALEN
  • AMUSEREN

Slide 16 - Diapositive

Tekstsoort
Er zijn veel verschillende tekstsoorten, onder andere:

recensie, recept, nieuwsbericht, advertentie, mop, bijsluiter
reclame, rapport, artikel, interview, menu, uitnodiging, brief

Elke tekstsoort heeft zijn eigen doel. Een reclame is bijvoorbeeld bedoeld om mensen over te halen.

Slide 17 - Diapositive