ECO A3a week 48

ECO A3A week 48
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

ECO A3A week 48

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Bespreken huiswerk
  • Nieuwe stof: BTW
  • Bespreken toets periode 1

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen vandaag
-Wat is BTW?
-Waarom betalen we BTW?
-Rekenen met BTW.

Slide 3 - Diapositive

Nabespreken opdracht 5.13
  • a. Bereken met welk bedrag het eigen vermogen op 30 januari verandert.
  • € 2.460 - € 1.350 = € 1.110

  • b. Bereken met welk bedrag de balanspost debiteuren verandert. 
  • € 2.460 - 860 = € 1.600

Slide 4 - Diapositive

  • Nabespreking 5.22





Hoe pakken we deze opgave aan? 

  • We kijken of deze transactie op de balans of de resultatenrekening komt. 
  • Wat gebeurd er aan de kostenkant?
  • Wat gebeurd er aan de opbrengstenkant?

Slide 5 - Diapositive

Nabespreking 5.22 a

Slide 6 - Diapositive

Nieuwe stof: paragraaf 5.3
Belasting toegevoegde waarde (BTW)

Slide 7 - Diapositive

Wat is BTW (Belasting Toegevoegde Waarde)?
  • Het is belasting die de winkelier moet optellen bij het product 
  • Het geld wat de consument aan BTW betaald, moet de winkelier afdragen aan de overheid. 
  • De winkelier betaalt zelf ook BTW over haar inkopen.
  • De BTW over de inkoop mag de winkelier aftrekken van de BTW over de verkoop
  • Het saldo = de toegevoegde waarde = het BTW-bedrag dat de winkelier moet afdragen aan de overheid

Slide 8 - Diapositive

Indirecte belasting
Als je iets koopt dan betaal je indirecte belasting.

Voorbeeld
Je koopt een brood bij de AH. 
Je rekent af bij de kassa van de AH. 
De AH draagt vervolgens het betaalde btw bedrag af aan de overheid. 
Je betaalt dus btw via de AH aan de overheid (dus indirect).

Slide 9 - Diapositive

0%, 9% en 21 % BTW
  • Op de meeste producten betaal je 21% BTW van de verkoopprijs.
  • Voor basisbehoeften als levensmiddelen, geneesmiddelen maar ook boeken betaal je 9 % BTW.
  • 0% BTW betaal je over medische zorg, huur, maar ook zonnepanelen. 

Slide 10 - Diapositive

9% BTW

Slide 11 - Diapositive

21% BTW

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

0%
9%
21%

Slide 14 - Question de remorquage

Slide 15 - Diapositive

Consumentenprijs
De consumentenprijs is het totaalbedrag dat de consument moet betalen om het product mee te mogen nemen.
Consumentenprijs (121 %)

Verkoopprijs (100%)


Slide 16 - Diapositive

Ezelsbruggetjes  inclusief en exclusief
Inclusief: is met BTW
(het woordje in geeft aan dat het er al in zit.)

Exclusief: is zonder BTW 
(je ex hoort niet meer bij je, dus het zit er niet in). 

Slide 17 - Diapositive

De consumentenprijs is de verkoopprijs...
A
inclusief toegevoegde waarde
B
inclusief belasting over de toegevoegde waarde
C
exclusief toegevoegde waarde
D
exclusief belasting over de toegevoegde waarde

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Consumentenprijs
Verkoopprijs + BTW= consumentenprijs

Voorbeeld:
Verkoopprijs = €11,40
BTW= 21%

Dus: Consumentenprijs is 11,40 x 1,21 = €13,79

Slide 20 - Diapositive

Je wilt iets kopen voor €55,00 exclusief BTW. Het BTW-tarief is 21%. Wat is de consumentenprijs?

Slide 21 - Question ouverte

Je wilt iets kopen voor €55,00 exclusief BTW. Het BTW-tarief is 21%. Wat is de consumentenprijs?
De consument betaald €55,00 voor het product, plus 21% BTW
€55,00 = 100% (want exclusief BTW)
€ ? = 121%
1% = 55/100% = €0,55 
121% = 121 x 0,55 = €66,55

snelle methode: 1,21 x € 55 = €66,55

Slide 22 - Diapositive

De consumentenprijs van een watermeloen is €5,30 (inclusief 9% BTW). Bereken de prijs exclusief BTW.

Slide 23 - Question ouverte

De consumentenprijs van een watermeloen is €5,30 (inclusief 9% BTW). Bereken de prijs exclusief BTW.
De consument betaald €5,30 om een watermeloen mee te mogen nemen.
€5,30 = 109% (want inclusief BTW)
€ ? = 100%
1% = 5,30/109% = 0,04862
100% = 100 x 0,04862 = €4,86
snelle methode: € 5,30 / 1,09 = €4,86

Slide 24 - Diapositive

De consumentenprijs van een laptop is €459,80 (inclusief 21 % BTW). Bereken de prijs exclusief BTW.

Slide 25 - Question ouverte

De consumentenprijs van een laptop is €459,80 (inclusief 21 % BTW). Bereken de prijs exclusief BTW.
De consument betaald €459,80 om de laptop mee te mogen nemen.
€459,80 = 121% (want inclusief BTW)
€ ? = 100%
1% = €459,80/121% = 3,80
100% = 100 x 3,80 = € 380 
snelle methode: € 459,80 / 1,21 = € 380

Slide 26 - Diapositive

BTW

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive