Hoofdstuk 5 - BTW

BTW
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

BTW

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat gaan we vandaag leren
-Wat is BTW?
-Waarom betalen we BTW?
-Rekenen met BTW.

Slide 3 - Diapositive

Wat is BTW (Belasting Toegevoegde Waarde)?
  • Het is belasting die de winkelier moet optellen bij het product 
  • Het geld wat de consument aan BTW betaald, moet de winkelier afdragen aan de overheid. 
  • De winkelier betaalt zelf ook BTW over haar inkopen.
  • De BTW over de inkoop mag de winkelier aftrekken van de BTW over de verkoop
  • Het saldo = de toegevoegde waarde = het BTW-bedrag dat de winkelier moet afdragen aan de overheid

Slide 4 - Diapositive

BTW
Belasting over de toegevoegde waarde.

De BTW verandert de winst niet 
(geen kosten of opbrengsten)

De ondernemer is bij het verrekenen van de BTW een verlengstuk van de Belastingdienst


Slide 5 - Diapositive

0%,9% en 21 % BTW
Op de meeste producten betaal je 21% BTW van de verkoopprijs.

Voor basisbehoeften als levensmiddelen, maar ook boeken betaal je 9 % BTW.

0% BTW betaal je over medische zorg en huur.

Slide 6 - Diapositive

Indirecte belasting
Als je iets koopt dan betaal je indirecte belasting.

Voorbeeld
Je koopt een brood bij de AH. 
Je rekent af bij de kassa van de AH. 
De AH draagt vervolgens het betaalde btw bedrag af aan de overheid. 
Je betaalt dus btw via de AH aan de overheid (dus indirect).

Slide 7 - Diapositive

Consumentenprijs
Als consument betaal je de prijs van het product inclusief BTW (dus met BTW), we noemen dat de consumentenprijs.

Consumentenprijs (121 %)

Verkoopprijs (100%)


Slide 8 - Diapositive

Ezelsbruggetjes  inclusief en exclusief
Inclusief: is met BTW
(het woordje in geeft aan dat het er al in zit.)

Exclusief: is zonder BTW 
(je ex hoort niet meer bij je, dus het zit er niet in). 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Consumentenprijs
Verkoopprijs + BTW= consumentenprijs

Voorbeeld:
Verkoopprijs = €11,40
BTW= 21%

Dus: Consumentenprijs is 11,40 x 1,21 = €13,79

Slide 11 - Diapositive

Je wilt iets kopen voor €55,00 exclusief BTW. Het BTW-tarief is 21%. Wat is de consumentenprijs?

Slide 12 - Question ouverte

De consumentenprijs van een doos koekjes is €1,59. De BTW is 9%. Bereken de verkoopprijs exclusief BTW.

Slide 13 - Question ouverte

De verkoopprijs van een auto is €12.500 inclusief 21 % BTW. Bereken het bedrag van de BTW dat in de consumentenprijs verwerkt zit.

Slide 14 - Question ouverte

Zelf aan de slag
Maken: opgave 5.23 en 5.24
Hoe: In stilte (10 min)
Klaar? Oefenopgaven H4

Slide 15 - Diapositive

De consumentenprijs is de verkoopprijs...
A
inclusief toegevoegde waarde
B
inclusief belasting over de toegevoegde waarde
C
exclusief toegevoegde waarde
D
exclusief belasting over de toegevoegde waarde

Slide 16 - Quiz

Waarom houdt de onderneming geen rekening met btw bij de nettowinst berekening?
A
Omdat hij dit bedrag dan als extraatje mag houden.
B
Het bedrag aan btw moet hij toch weer afdragen aan de belastingdienst.
C
Hierdoor weet de ondernemer zeker dat hij genoeg geld heeft.
D
Hij houdt wel rekening met btw!

Slide 17 - Quiz

De consumentenprijs van een watermeloen is €5,30 (inclusief 9% BTW). Bereken de prijs exclusief BTW.

Slide 18 - Question ouverte

De consumentenprijs van een laptop is €459,80 (inclusief 21 % BTW). Bereken de prijs exclusief BTW.

Slide 19 - Question ouverte

Je koopt een fiets. De consumentenprijs is €744,15 de BTW is 21%. Bereken de verkoopprijs exclusief BTW.

Slide 20 - Question ouverte

De consumentenprijs van een doos koekjes is €1,59. De BTW is 9%. Bereken hoeveel je aan BTW betaalt als je deze koekjes koopt.

Slide 21 - Question ouverte

In een folder zie je een telefoon voor €158,99 inclusief 21% btw. Bereken wat de verkoopprijs exclusief btw is.

Slide 22 - Question ouverte

Een winkelier verkoopt voor €770,45 inclusief 21% BTW. De inkoopwaarde was €484 euro exclusief 21% BTW. Hoeveel BTW moet hij afdragen?
A
€ 133,71
B
€ 262,43
C
€ 32,07
D
€ 133,72

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Lien