Week 11: Oefenen, oefenen, oefenen!

Week 11

Oefenen, oefenen, oefenen!
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Week 11

Oefenen, oefenen, oefenen!

Slide 1 - Diapositive

Examenbundel
Les 1: H12 en H13
Les 2: H15 en 16
Les 3: H17 + oefentoets (zie studiewijzer)

Gebruik de HINTS op de pagina vóór de antwoorden. 
Kijk elkaars' werk na. 
Gebruik het oordeel van MGR bij open vragen.

Slide 2 - Diapositive

Opgave 9 van H13 (blz. 143)
  • Welke van deze drie gevolgen van verminderde nier werking veroorzaakt bloedarmoede?

  • Leg uit hoe dit gevolg bloedarmoede veroorzaakt.

Slide 3 - Diapositive

Welke van deze drie gevolgen van verminderde nier werking veroorzaakt bloedarmoede?
Leg uit hoe dit gevolg bloedarmoede veroorzaakt.

Slide 4 - Question ouverte

Opgave 9 van H13 (blz. 143)
  • Welke van deze drie gevolgen van verminderde nier werking veroorzaakt bloedarmoede?
    Verminderde hormoonproductie door de nieren.

  • Leg uit hoe dit gevolg bloedarmoede veroorzaakt.
    Nieren produceren normaal gesproken EPO. EPO stimuleert het rode beenmerg tot aanmaak van rode bloedcellen. Nu worden minder rode bloedcellen geproduceerd, wat bloedarmoede veroorzaakt. 

Slide 5 - Diapositive

Opgave 12 - H13 - blz. 144
Een isotone sportdrank heeft dezelfde osmotische waarde als onze lichaamsvloeistof. 

Leg uit dat deze osmotische waarden niet meer gelijk zijn na de inspanning waarbij men 1,8% van het lichaamsgewicht aan vocht heeft verloren.

Slide 6 - Diapositive

Een isotone sportdrank heeft dezelfde osmotische waarde als onze lichaamsvloeistof.

Leg uit dat deze osmotische waarden niet meer gelijk zijn na de inspanning waarbij men 1,8% van het lichaamsgewicht aan vocht heeft verloren.

Slide 7 - Question ouverte

Opgave 17 - Waterbalans - blz. 145
  • Welk proces in de dikke darm is een oorzaak van een lagere urine-uitscheiding? Leg uit.

  • Welk proces in de huid is een oorzaak van een lagere urine-uitscheiding. Leg uit. 

Slide 8 - Diapositive

Welk proces in de dikke darm is een oorzaak van een lagere urine-uitscheiding? Leg uit.

Welk proces in de huid is een oorzaak van een lagere urine-uitscheiding. Leg uit.

Slide 9 - Question ouverte

Opgave 5 - H15 - Blz. 161
Sommige fototoestellen geven vlak voor het maken van de opname een extra flits. Daarna wordt nogmaals geflitst en gelijktijdig de foto gemaakt. 

Leg uit waardoor er dan minder kans is dat de ogen op de foto er rood uitzien. 

Slide 10 - Diapositive

Sommige fototoestellen geven vlak voor het maken van de opname een extra flits. Daarna wordt nogmaals geflitst en gelijktijdig de foto gemaakt.

Leg uit waardoor er dan minder kans is dat de ogen op de foto er rood uitzien.

Slide 11 - Question ouverte

Opgave 7 - H15 - blz. 162
Door de scleralens is het hoornvlies voortdurend in contact met de zoutoplossing. Dit stelt een bepaalde eis aan de concentratie van deze zoutoplossing. 

Aan welke eis moet de concentratie van deze zoutoplossing voldoen? Geef een verklaring voor je antwoord. 

Slide 12 - Diapositive

Door de scleralens is het hoornvlies voortdurend in contact met de zoutoplossing. Dit stelt een bepaalde eis aan de concentratie van deze zoutoplossing.
Aan welke eis moet de concentratie van deze zoutoplossing voldoen? Geef een verklaring voor je antwoord.

Slide 13 - Question ouverte

ADH
Anti Diuretisch Hormoon/ "Anti Plas Hormoon"

Meer ADH = minder urine = meer terugresorptie van water

Waar vindt terugresorptie plaats? 
In de verzamelbuisjes.

Slide 14 - Diapositive