K1 les 45 (pers./bez. vnw)

Planning
Terugblik naar de vorige les
Uitleg over persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Aan het werk!
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Planning
Terugblik naar de vorige les
Uitleg over persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Aan het werk!

Slide 1 - Diapositive

Vorige les: werkwoordelijk gezegde

Slide 2 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin:
- de persoonsvorm
- het voltooid deelwoord
 - hele werkwoorden

Slide 3 - Diapositive

Wat is het gezegde in de zin: 'Zij hebben hem ontslagen'

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het gezegde in de zin: 'Dat programma is echt tof!'

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het gezegde in de zin: 'Ik was druk aan het schilderen'

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het gezegde in de zin: 'De wedstrijd is opgeschoven'

Slide 7 - Question ouverte

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Slide 8 - Diapositive

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Een persoonlijk voornaamwoord geeft één of meer personen, dieren of dingen aan: 
ik zie                      hij ziet mij
jij/je ziet               hij ziet haar
hij ziet                   hij ziet hem
jullie ziet              hij ziet hen
u ziet                      hij ziet u





Slide 9 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets in iemands bezit is: 
mijn tas             
jouw jas              
zijn mobiel                   
haar jurk             
uw auto    
onze vakantie  
Jullie camera               





Slide 10 - Diapositive

Mijn fiets is gestolen.

Mijn=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Quiz

Heb je jouw neef nog gebeld?
je = ...

A
Persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Quiz

Heb je jouw neef nog gebeld?
jouw = ...

A
Persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 13 - Quiz

Ik heb haar niet meer gezien.
haar = ...

A
Persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 14 - Quiz

Het woord:
UW
is een
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
ik snap het niet

Slide 15 - Quiz

Aan de slag!
pak je blauwe boek blz. 24 voor je.

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag:
Maken:  Les 45 opdr. 5 t/m 10
Klaar? Nakijken en verbeteren.

Slide 17 - Diapositive