Der- und Eingruppe/Naamvallen herkennen

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Lernziele

• Ik kan de Der- en Eingruppe en de Personalpronomen m.b.v. het naamvallenschema  in de juiste vorm toepassen
• Ik kan de vormen m.b.v. het naamvallenschema herkennen

Wat betekenen onderstaande begrippen?

Nominativ = 

Dativ = 

Akkusativ = 

Wat betekenen onderstaande begrippen?

Nominativ = onderwerp

Dativ = meewerkende vorm

Akkusativ = lijdende vorm

Nog een vorm

Genetiv = bezit

Der Brief meines Vaters/meiner Mutter (van de)

Alleen in de schrijftaal

Bovenbouw

Welke woorden kunnen van vorm veranderen?

Welke woorden kunnen van vorm veranderen?

- Lidwoorden (der, die,das) en diese, welche, alle, solche, jede = Dergruppe 

Welke woorden kunnen van vorm veranderen?

1 Lidwoorden (der, die,das) en diese, welche, alle, solche, jede = Dergruppe 

2 ein en kein, alle bezittelijke voornaamwoorden (mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr, Ihr) =

Eingruppe

 

Welke woorden kunnen van vorm veranderen?

1 Lidwoorden (der, die,das) en diese, welche, alle, solche, jede = Dergruppe

2 ein en kein, alle bezittelijke voornaamwoorden (mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr, Ihr) =

Eingruppe

3 alle persoonlijke voornaamwoorden

Wanneer krijg je met vormen te maken?

v = na voorzetsels

w = na bijzondere werkwoorden

o = na ontleden, wanneer van bovenstaande geen sprake is.

=

de vwo methode

Teil I: Vormen (naamvallen) herkennen

Op de volgende dia staat een kleine tekst.

In elke zin komt het woord 'Jäger' voor.

Bepaal in elke zin in welke vorm (naamval) het woord 'Jäger' staat:

Nominativ, Dativ of Akkusativ

- Arbeitet zu zweit

- Vertaal de zin

- In welke vorm staat het woord 'Jäger' in de 4 verschillende zinnen?

- leg uit waarom (beargumenteer)

Der Jäger lauert (schuilt) hinter einem Baum.

Doch keine Gämse (gems) zeigt sich dem Jäger.

Die Gämsen haben den Jäger längst gesehen.

Die Jäger haben alle ein Gewehr.

Der Jäger lauert (schuilt) hinter einem Baum 

De jager schuilt achter een boom.

der Jäger = Nominativ  (wie schuilt achter de boom?)

Aanwijzing: 'der' is de Nominativvorm van 'der'

Doch keine Gämse (gems) zeigt sich dem Jäger.

Geen gems laat zich aan de jager zien.

dem Jäger = Dativ (laten zien aan)

Aanwijzing: dem (Dativvorm van 'der')

Die Gämsen haben den Jäger längst gesehen.

De gemsen hebben de jager al lang gezien.

den Jäger = Akkusativ (wie hebben de gemsen gezien?)

Aanwijzing: 'den' is de Akkusativvorm van 'der'

Die Jäger haben alle ein Gewehr.

De jagers hebben allemaal een geweer

Die Jäger = Nominativ (wie hebben een geweer?)

Aanwijzing: 'die' is de meervoudsvorm 

Teil II: Ergänze die richtige Form

• Ik kan de 'Personalpronomen' in de juiste vorm toepassen

Ich danke (u) ……… recht herzlich.

1. sie
2. Sie
3. ihnen
4. Ihnen

Danken =

Bijzonder werkwoord: Dativ

Ich werde (haar) …………. morgen anrufen (opbellen).

1. sie
2. Sie
3. ihr
4. ihn

Geen voorzetsel, geen bijzonder werkwoord.

Dus ontleden

Bitte, das ist für .......

1. ihm
2. dich
3. dir
4. Ihnen

Für + Akkusativ

Dich is de enige Akkusativvorm, de overige antwoorden zijn dativvormen

Teil II: Ergänze die richtige Form

Ik kan de Der- en Eingruppe  in de juiste vorm toepassen

Welke vorm en waarom? Beargumenteer

1. Ich fahre immer mit (de) …………….. Fahrrad (o) zu (de)………. Schule (v)

2. Der Junge (m) gibt d.. Mädchen (o) ein.. Kuss (m)

3 Er kauft ein.. interessantes Buch (o)

4 Mein Vater (m) gibt unser.. Lehrer (m) ein.. Hand (v)

5 D.. Eltern (mv) schenken ihr.. Sohn (m) Geld

1. Ich fahre immer mit dem Fahrrad (o) zur (zu der)Schule (v)

Voorzetsels 'mit' en 'zu': Dativ + Dergruppe + onzijdig en vrouwelijk

2. Der Junge (m) gibt dem Mädchen (o) einen Kuss 

geen voorzetsel

geen bijzonder werkwoord

dus ontleden

geven aan het meisje = Dativ, Dergruppe, onzijdig

3. Er kauft ein interessantes Buch 

geen voorzetsel

geen bijzonder werkwoord

dus ontleden

Wat koopt hij?

Akkusativ, Dergruppe, onzijdig

4. Mein Vater (m) gibt unserem Lehrer (m) ein Hand (v)

 Mein Vater = Nominativ (wie geeft..), Eingruppe, mannelijk

unserem Lehrer = Dativ (geen voorzetsel, geen bijzonder werkwoord, dus ontleden = geven aan), Eingruppe, mannelijk

ein Hand = Akkusativ (geen voorzetsel, geen bijzonder werkwoord dus ontleden: wie geeft wat aan de docent, Eingruppe, vrouwelijk

Welk(e) leerdoel(en) heb je gehaald?
Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

1. Ik kan de Der- en Eingruppe m.b.v. het naamvallenschema toepassen
2. Ik kan vormen herkennen
3. Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden m.b.v. het naamvallenschema toepassen
4. ik snap niet hoe het naamvallenschema werkt