Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Marokkanen die vernielingen aanbrengen op straat na de overwinning van Marokko op België, moeten het land uitgezet worden.
Slide 2 - Diapositive
Een feit is subjectief.
Juist
Fout
Soms wel, soms niet
Slide 3 - Sondage
Is er een verschil tussen een standpunt en een mening?
Ja
Nee
Slide 4 - Sondage
Een standpunt gebaseerd op feiten is...
altijd objectief
soms objectief
nooit objectief
Slide 5 - Sondage
Herhaling
Een feit: iets waarvan de werkelijkheid vast staat --> controleerbaar, objectief
Een mening: wat je van iets vindt, hoe je over iets denkt --> niet controleerbaar, subjectief
Een standpunt: mening met argumenten (vaak binnen een debat of discussie)
Slide 6 - Diapositive
Soorten standpunten
Feitelijke standpunten: een gebeuren, een verschijnsel
Verklarende standpunten: een oorzaak of redengevend verband tussen twee of meer verschijnselen.
Evaluerende standpunten: spreken een oordeel uit.
Adviserende / directieve standpunten: roepen op tot een welbepaalde handeling.
Slide 7 - Diapositive
Feitelijk standpunt
Verklarend standpunt
Evaluerend standpunt
Adviserend / directief standpunt
In Brussel spreken meer en meer mensen Nederlands.
Door het stijgend aantal vluchtelingen worden onze straten onveiliger voor vrouwen.
Vrouwen zijn niet capabel om in de bouw te werken.
We moeten voor meer representatie zorgen binnen het lerarenkorps.
Mensen in de zorg moeten beter betaald worden.
Slide 8 - Question de remorquage
Feitelijk standpunt: In Brussel spreken meer en meer mensen Nederlands.
Verklarend standpunt: Door het stijgend aantal vluchtelingen worden onze straten onveiliger voor vrouwen.
Evaluerend standpunt: Vrouwen zijn niet capabel om in de bouw te werken.
Adviserend / directief standpunt: We moeten voor meer representatie zorgen binnen het lerarenkorps.
Slide 9 - Diapositive
Syllogisme
Alle mensen zijn sterfelijk.
Socrates is een mens.
Dus: ____________________________________
Slide 10 - Diapositive
Alle miljonairs zijn dom. Sommige miljonairs zijn gelukkig. Dus:
A
Alle domme mensen zijn rijk.
B
Alle miljonairs zijn gelukkig.
C
Sommige domme mensen zijn gelukkig.
D
Geen enkele domme persoon is gelukkig.
Slide 11 - Quiz
Alle mensen die geboren zijn na 2006 zijn gsm-verslaafd. Mijn mama is gsm-verslaafd. Dus mijn mama is geboren na 2006. Waar zit de redeneerfout?
Slide 12 - Question ouverte
Nour is niet thuis, want ze neemt de telefoon niet op. Wat ontbreekt er in dit syllogisme?
Slide 13 - Question ouverte
Geef de verborgen minor in dit vooroordeel: Alle Syriërs zijn terroristen, want het zijn moslims.
Slide 14 - Carte mentale
Geef de verborgen minor in dit vooroordeel: De apenpokken en HIV zijn heel besmettelijk, dus alle homoseksuelen moeten uit mijn buurt blijven.
Slide 15 - Carte mentale
Als je anticonceptie gebruikt, kan je zeker niet zwanger worden. Alle jongeren hebben toegang tot anticonceptie. Jongeren zouden niet zwanger mogen worden. Wat klopt er niet?