taalles herhalen lichaam

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 4

Taalles dinsdag 17-3-2020

Doel van de les

Oefenen met lichaamsdelen - herhaling

Schrijven van zinnen over het lichaam

Lezen van een verhaal over het ziekenhuis en vragen maken

Luisteren naar een verhaal over de dokter en vragen maken

Spreekopdracht: maak zinnen bij de praatplaat, schrijf ze ook op

Schrijven

Het lichaam: wat weet jij al?
Bijvoorbeeld: "het oor"

Wat moet er op de groene plek staan?

Schrijf het op. 

Maak daarna een foto. 

Kijk naar de volgende vraag.

Maak een foto van de antwoorden en voeg deze toe.

Schrijf het antwoord op. 

Maak een hele zin. 

Maak dan een foto. 

Stuur de foto bij de volgende vraag. 

Maak een foto van de antwoorden en voeg deze toe.

Lezen

Lees het verhaal. 

Geef antwoord op de vraag (volgende bladzijde).

Waar heeft Mona pijn?

Hoe lang heeft Mona al pijn?

Hoe komt het dat Mona pijn heeft?

Welk antwoord is goed? Kijk naar het plaatje. Welke zin hoort bij welk plaatje?

1. zin 1 = plaatje 3, zin 2 = plaatje 1, zin 3 = plaatje 4, zin 4 = plaatje 2
2. zin 1 = plaatje 3, zin 2 = plaatje 2, zin 3 = plaatje 4, zin 4 = plaatje 1
3. zin 1 = plaatje 4, zin 2 = plaatje 1, zin 3 = plaatje 4, zin 4 = plaatje 3
4. zin 1 = plaatje 3, zin 2 = plaatje 1, zin 3 = plaatje 2, zin 4 = plaatje 4

Lees het verhaal.

Maak dan de vragen op de volgende bladzijde.

Welke antwoorden zijn allemaal goed? Klik op het plaatje
en lees de vragen.

1. 1 = a, 2 = b, 3 = b
2. 1 = b, 2 = b, 3 = b
3. 1 = a, 2 = a, 3 = b
4. 1 = a, 2 = b, 3 = a

Luisteren

00:10

Oefenen

Als het goed is ken je deze lichaamsdelen al.

Oefen alles nu hardop. 

Zeg zelf alle lichaamsdelen na. 

01:42

Welke organen ken jij nog?
Bijvoorbeeld: het hart

02:33

Wat zijn bloedvaten denk jij?
Je mag het ook opzoeken.

00:26

Wat is een huisarts?

1. Een dokter die ver weg woont van jouw huis
2. Een dokter die werkt in het ziekenhuis
3. Een dokter die dicht bij jouw huis woont
4. Een dokter die jou belt als je ziek bent

00:49

Met wie praat je als 1e als je de dokter belt?

1. met de huisarts/dokter
2. met de doktersassistent

01:11

Wanneer bel ik naar de huisartsenpost?

1. Als ik zondag heel ziek ben
2. Als ik maandag heel ziek ben
3. Als ik dinsdag heel ziek ben
4. Als ik vrijdag heel ziek ben

01:45

Kan ik ZONDER een verwijsbrief (speciale brief van de huisarts) naar een specialist? (speciale dokter in het ziekenhuis).

1. Ja
2. Nee

02:22

Wie bel ik NIET als ik 112 bel?

1. De ambulance (ziekenauto)
2. De politie
3. De huisarts
4. De brandweer

00:32

Als ik moet hoesten, kan ik dan een goed medicijn kopen?

1. Ja
2. Nee

01:13

De dokter geeft mij een medicijn.
Waar moet ik dat ophalen?

1. Bij de drogist (bijv. Kruidvat, Etos, ...)
2. Bij de apotheek

01:39

Ik heb pijn aan mijn kies.
Wat moet ik dan doen?

1. Een afspraak maken bij de huisarts
2. Een afspraak maken bij de dokter
3. Een afspraak maken bij het ziekenhuis
4. Een afspraak maken bij de tandarts

01:41

STOP

Je hoeft het filmpje niet meer verder te kijken. 

Het mag wel, maar het hoeft niet. 

Spreken

Zinnen maken bij de praatplaat

Kijk naar de volgende bladzijde.

Maak zinnen. 

Schrijf ze op de bladzijde die erna komt.

Schrijf 10 zinnen bij de praatplaat.

Begrijp je alle opdrachten? En wat zou je de volgende keer willen oefenen?

Einde van de les

Wil je nog meer oefenen?

Ga dan naar diglin (www.nt2plus.nl)

Thema's --> thema 4

GEZONDHEID

Klik op thema's --> thema 4 gezondheid

K