ka 41 Racisme en discriminatie > genocide

ka 41 Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de Joden
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

ka 41 Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de Joden

Slide 1 - Diapositive

voorkennis testen

Slide 2 - Diapositive

Hoe wordt jodenhaat ook wel genoemd? (kies het beste antwoord)
A
sociaaldarwinisme
B
discriminatie
C
antisemitisme
D
racisme

Slide 3 - Quiz

Hoeveel joden werden er vermoord tijdens de Holocaust?
A
4 miljoen
B
5 miljoen
C
6 miljoen
D
7 miljoen

Slide 4 - Quiz

Holocaust komt uit het Grieks en betekent 'brandoffer'. Welke term gebruiken joden liever zelf?
A
Joodse genocide
B
Shoah
C
massamoord in kampen
D
Holodomor

Slide 5 - Quiz

Waarmee begon de jodenvervolging in de jaren dertig in Duitsland?
A
Er kwam anti-joodse wetgeving
B
eerste moordpartijen
C
eerste razzia's
D
bouw concentratiekampen

Slide 6 - Quiz

In de jaren dertig wilden de nazi's de joden massaal deporteren. Waar naar toe?
A
Madagaskar
B
Kamaroen
C
Bangladesh
D
Noorwegen

Slide 7 - Quiz

Uiteindelijk gingen de nazi's over tot massamoord. Welke term gebruikten ze daarvoor?
A
de Grote Moord
B
genocide
C
Holocaust
D
de Eindoplossing

Slide 8 - Quiz

laatste vraag

Slide 9 - Diapositive

Waarom kwamen maar weinig mensen in opstand tegen de jodenvervolging? Kies het FOUTE antwoord.
A
Mensen waren bang voor de nazi's
B
door propaganda dachten mensen dat joden slecht waren
C
mensen wisten niet dat de joden vervolgd werden
D
Mensen waren met zichzelf bezig tijdens de bezetting

Slide 10 - Quiz

Racisme en discriminatie
> oorzaken Jodenvervolging
(samen ook wel antisemitisme genoemd)

Nazi-Duitsland
- joden schuld van verloren WOI en economische crisis
- anti-Joodse wetgeving, bv. geen ambtenaar zijn, plekken verboden, geweld toegestaan, Jodenster dragen



Slide 11 - Diapositive

kijk goed

Slide 12 - Diapositive

Wat heeft deze afbeelding met antisemitisme te maken? (meerdere antwoorden goed)
A
joden zetten christenen op de brandstapel in de middeleeuwen
B
joden werden vervolgd in de middeleeuwen
C
protestanten werden op de brandstapel gezet in de middeleeuwen
D
joden kregen de schuld van rampen in de middeleeuwen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Welk begrip past bij deze bron?
A
Eindoplossing
B
Jodenster
C
Propaganda
D
Genocide

Slide 15 - Quiz

Rijk/ fabrikant
/in regering
of
gewone man
of
bedelaar

Slide 16 - Diapositive

Propaganda
- 'joden slecht'
- bevolking gehersenspoeld
- bestaand antisemitisme versterkt

Jodenvervolging jaren veertig hierdoor vergemakkelijkt

Slide 17 - Diapositive

Kijkopdracht Wannsee-conferentie
Joden moesten verdwijnen 
- 1e fase: uitsluiten, laten verhuizen
- 2e fase: deporteren, opsluiten,vermoorden


16.00-20.00 Wannsee-conferentie

Slide 18 - Diapositive

1

Slide 19 - Vidéo

18:54
Waarom gingen de nazi's over op de 'industriële moord' in vernietigingskampen?

Slide 20 - Question ouverte

Voorbeelden
jodenvervolging

Slide 21 - Carte mentale

Wannsee-conferentie > vernietigingskampen
- organisatie industriële massamoord Joden afgesproken
- redenen:
  • vermoorden kogels te langzaam en 'traumatisch'
  • sneller en efficiëntere methode nodig
  • ordelijk en 'onzichtbaar' voor omgeving

Slide 22 - Diapositive

Hoeveel van de 140.00 joden in Nederland zijn er afgevoerd tijdens de WOII?
A
91000
B
99000
C
102000
D
107000

Slide 23 - Quiz

Waarom in Nederland relatief veel joden afgevoerd? (73 % niet overleefd)
- veel mensen werkten mee (politie, ambtenaren, NS)
- veel antisemitisme
- goed bevolkingsregister
- weinig verstopplekken dichtbevolkt NL
- bevolking bang voor verzet

Slide 24 - Diapositive

Joodse raad

Kregen organisatie Jodenvervolging
van de nazi's

Slide 25 - Diapositive

41.9 en 49.10 maken
oefenen bronvraag

Slide 26 - Diapositive

Gebruik bron 41.1. 41.9.Vat in een aantal zinnen samen wat deze oud-SS’er wil zeggen.
 Hij zegt dat hij tijdens de oorlog zich nauwelijks bewust was van de impact en ernst van wat er met Joden gebeurde. Naar eigen zeggen hoorde hij pas over de Holocaust toen de oorlog al voorbij was. 
Ook wil hij zeggen dat hij niet in de positie was (volgens hemzelf en volgens de regels van de omgeving waarin hij zich bevond) om een oordeel hierover te hebben, omdat hij was getraind bevelen op te volgen en er geen vragen bij te stellen. 

Slide 27 - Diapositive

Gebruik bron 41.1. 41.9.Vat in een aantal zinnen samen wat deze oud-SS’er wil zeggen.
De bron laat zien dat zelfs een SS’er zich niet volledig bewust was van wat er speelde. Als dat klopt is het aannemelijk dat gewone burgers dat ook niet wisten.
 Daarnaast laat de bron zien dat mensen geen kritische vragen stelden en zich beperkten tot het uitvoeren van datgene wat ze als klein onderdeel van het hele systeem tot taak kregen. Iedereen deed dus wat hem/haar was opgedragen en dacht nauwelijks nog zelfstandig na.

Slide 28 - Diapositive

Wat wist je nog niet
over de jodenvervolging?

Slide 29 - Carte mentale