Spelling sterke werkwoorden


Spelling sterk werkwoorden
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon


Spelling sterk werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Klopt deze zin?

Wij zijn gisteren naar Spanje gevliegd.
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Welk woord klopte er niet?
En wat moest er dan wel staan?

Slide 3 - Question ouverte

Wat voor een soort werkwoord is 'vliegen' ?
A
Zwak werkwoord
B
Dit is geen werkwoord
C
Sterk werkwoord

Slide 4 - Quiz

Noem een sterk werkwoord.

Slide 5 - Carte mentale

Zoek het sterke werkwoord.
A
lachen
B
luisteren
C
dansen
D
hangen

Slide 6 - Quiz

Zoek het sterke werkwood.
A
fietsen
B
lopen
C
rennen
D
werken

Slide 7 - Quiz

Vul in op de puntjes

- Het woord dat je moet vervoegen staat tussen de haakjes achter de zin.
- Vul de vervoegde vorm in op je iPad.
- Let op de tijd en ev of mv.

Slide 8 - Diapositive

Wat komt er op de puntjes staan?
Ik ... een nieuwe trui vorige week. (Kopen)

Slide 9 - Question ouverte

Vanochtend ... mijn zusje en ik op mama dat we moesten opschieten. (roepen)

Slide 10 - Question ouverte

Mijn zus ... gisteren in de dierentuin.
(zijn)

Slide 11 - Question ouverte

Maak een zin met een zwak werkwoord.

Slide 12 - Carte mentale


DUSSS...

Slide 13 - Diapositive

Wat was ook alweer een sterk werkwoord?
A
Alle werkwoorden zijn sterke werkwoorden
B
Een werkwoord met veel spieren
C
Een werkwoord waarvan de klank verandert in de verleden tijd
D
Een werkwoord dat, in de verleden tijd, eindigt op -te(n) of - de(n)

Slide 14 - Quiz

Noem een ander sterk werkwoord.

Slide 15 - Carte mentale