wk 10 2V Voorzetselvoorwerp, zinsdeelstukken

Welkom 2v
Aan het einde van deze les weet/kun je:
-  een voorzetselvoorwerp herkennen.





1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Welkom 2v
Aan het einde van deze les weet/kun je:
-  een voorzetselvoorwerp herkennen.





Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Uitleg Voorzetselvoorwerp
  • Oefenen 
  • Afronden 




Slide 2 - Diapositive

Lesdoel

Je kunt het voorzetselvoorwerp in een zin herkennen en benoemen.

Slide 3 - Diapositive

Schrijf met je groepje op
Wat betekent de afkorting ? pv-ow-wg/ng-lv-mv-bwb
Hoe vind ik dit zinsdeel in een zin ? pv-ow-wg/ng-lv-mv-bwb

Ontleed de zin: Alle leerlingen uit de tweede klas verlangen naar de zomervakantie.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

zorgen ...
vertrouwen ...
verlangen ...
houden ...
klagen ...
over
naar
van
voor
op

Slide 6 - Question de remorquage

Voorzetselvoorwerp
1. begint altijd met een voorzetsel ​
                                   én​ 
2. is altijd verbonden met het belangrijkste werkwoord van de zin.​

Slide 7 - Diapositive

Voorzetselvoorwerp
verlangen naar           Zij verlangt naar een warme zomer.
vertrouwen op           De blinde man vertrouwt op zijn hond.
zorgen voor                 De jongen zorgt voor zijn oma.
klagen over                  De klas klaagt over de moeilijke toets.

Het zinsdeel dat begint met het vaste voorzetsel is het voorzetselvoorwerp

Slide 8 - Diapositive

Even oefenen
In de volgende zinnen moet je het voorzetselvoorwerp benoemen.

Slide 9 - Diapositive

Is het zinsdeel tussen haakjes een voorzetselvoorwerp?
Waarom zou je (aan jezelf) twijfelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Is het zinsdeel tussen haakjes een voorzetselvoorwerp?
Ik wacht al uren (bij de trein).
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Wat is het zinsdeel tussen haakjes?

Ik heb (voor jou) een schilderij gemaakt.
A
voorzetselvoorwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 12 - Quiz

Ik weet hoe ik het voorzetselvoorwerp
kan vinden in een zin en kan zelfstandig aan de slag
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage

Aan de slag - Cursus 5 Grammatica
Wat: Par 5 Voorzetselvoorwerp: Opdracht 1 tm 6
Hoe: Tweetallen
Nodig: boek en schrift
Tijd: 15 min
Hulp: docent 
Geluid: zachtjes overleggen
Klaar: Nieuws lezen
timer
15:00

Slide 14 - Diapositive

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin?

De politie waarschuwde hem voor de laatste keer.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin ?
Op het besluit van de commissie wilde de woordvoerder niet vooruitlopen.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin ?

Wandelsporters moeten zorgen voor goed schoeisel en waterdichte kleding.

Slide 17 - Question ouverte

De gele bordjes verwijzen naar de nooduitgang van de bioscoop.

Slide 18 - Question ouverte

Noud probeert te profiteren van de onwetendheid van zijn ouders.

Slide 19 - Question ouverte

Nanda informeert naar de vertrektijd van de bus.

Slide 20 - Question ouverte

Wat weet je nu over het voorzetselvoorwerp?

Slide 21 - Carte mentale

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 22 - Carte mentale

Ik weet nu hoe ik het voorzetselvoorwerp
kan vinden in een zin
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Heb je nog een vraag over deze les?

Slide 24 - Carte mentale

Afronden
Aan het einde van deze les:
- kun je een voorzetselvoorwerp vinden in een zin.

Huiswerk:
Zorg dat van Paragraaf 5 Voorzetselvoorwerp opdracht 1 tm 6 af zijn.

Slide 25 - Diapositive

Vorige les leerde je over:
- Voorzetselvoorwerp

Slide 26 - Diapositive