Begrippen - wat ken je al? TL-3

Begrippen - wat ken je al?
Vast meer dan je denkt!
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
MuziekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Begrippen - wat ken je al?
Vast meer dan je denkt!

Slide 1 - Diapositive

0

Slide 2 - Vidéo

Welke speeltechniek
zag je hier?

Slide 3 - Question ouverte


Hoeveel tellen staan hier afgebeeld?
A
5
B
7
C
6
D
10

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Vidéo

Wat is de technische term
voor wat de drummer hier
doet? Hij speelt:
A
Een solo
B
Een opmaat
C
Een motief
D
Fills

Slide 6 - Quiz

Wat is het vormschema
van dit videofragment?
Start op 6:12
A
Couplet - refrein
B
Couplet - voorrefrein - refrein
C
Couplet - refrein - bridge

Slide 7 - Quiz

Welke technische term is van toepassing op dit geluidsfragment?
(1 antwoord mogelijk)
A
Melodie
B
Tweeklank
C
Akkoord
D
Majeur

Slide 8 - Quiz

INSTRUMENTEN RONDE :)

Slide 9 - Diapositive

Welk instrument is dit?

Slide 10 - Question ouverte

Strijkersfamilie
Contrabas
Altviool
Cello
Viool

Slide 11 - Question de remorquage

Slagwerk zonder vel
Grote trom
Xylofoon
Pauken
Klokkenspel
Tamtam

Slide 12 - Question de remorquage

Je hoort zo een beat:
Op welk onderdeel van het drumstel worden 8sten noten gespeeld?
Drumstel

Slide 13 - Diapositive

0

Slide 14 - Vidéo

Op welk onderdeel van
het drumstel werden
8sten noten gespeeld?
A
Snaredrum
B
Bassdrum
C
Tomtom
D
Hihat

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

De solist speelde op een houtblaasinstrument
A
Klopt.
B
Nee, klopt niet.

Slide 17 - Quiz

Klarinetniet.
Fagot
Klarinet
Hobo

Slide 18 - Question de remorquage

Welk instrument is dit?

Slide 19 - Question ouverte

Je hoort zo twee mensen na elkaar zingen.
Welke twee stemsoorten hoor je achter elkaar?
(sopraan, alt, tenor, bas)

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Dit was:
A
1. alt 2. tenor
B
1. alt 2. bas
C
1. sopraan 2. tenor
D
1. sopraan 2. bas

Slide 22 - Quiz

Hoeveel % van de begrippen ken ik al?
Ongeveer:
A
20 à 30%
B
30 à 45%
C
45 à 60%
D
60 à 80%

Slide 23 - Quiz