Chapitre 3 Sympa le collège F

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Chapitre 3

Partie 1: Mon collège

F (lire)

Ex.22, 23,24,25,26a,d p.120-123

On commence la leçon de français.

Ga naar Lessonup.app

Voer de zescijferige code (onderaan links op scherm) in.

Neem je werkboek voor je.

Houd een pen en je agenda bij de hand.

                                                         camera's aan svp!

Le programme aujourd'hui

1- Je kent de woorden die met schoolvakken en cijfers te maken hebben. 

2- Je kunt een interview over een internaat begrijpen.

Maar eerst even een test over je geleerde woorden en grammatica!

Quelle heure est-il?

1. il est une heure et demie
2. il est deux heures et demie
3. il est deux heures moins demie

Beantwoord met een hele zin
in het Frans:
Quelle heure est-il?

Zet in de juiste vorm
Vous (être) en cinquième?

1. es
2. sommes
3. est
4. êtes

Annemarie et moi (être) à la maison

1. suis
2. est
3. sommes
4. êtes

Les touristes (être) au restaurant

1. êtes
2. sont
3. sommes
4. est

Ma grand-mère (être) dans le bus

1. sont
2. es
3. est
4. sommes

La récré, c'est à quelle heure?

1. c'est à midi
2. il est midi

Marc et Michèle (être) au supermarché

1. sont
2. sommes
3. es
4. êtes

Martine (être) à la cantine

1. est
2. suis
3. sont
4. sommes

De ontkenning van de zin:
"Tu es hollandais "
est

1. Tu ne es pas hollandais
2. Tu n'es pas hollandais
3. Tu ne pas est hollandais
4. tu es ne pas hollandais

Maak de zin ontkennend:
On aime le foot

comment?

quand?

qui?

pourquoi?

que/ qu'est-ceque?

hoe?

wanneer?

wie?

waarom?

wat?

Vraagwoorden 

Comment = hoe 

Pourquoi= waarom

Quand= wanneer

Que / Qu'est-ce que = wat

Qui = Wie (KIWI)

Sophie est en 5e au Lycée Saint Michel.

Regarde le relevé de notes de Sophie.

1- Hoeveel schoolvakken heeft Sophie? 

Noem ze in het Nederlands. 

2- Wat betekent 'moyenne' volgens jou? 

Kijk naar de laatste kolom 'moyenne': 

3- In welke vak haalt Sophie het hoogste cijfer?

3- In welke vak heeft zij het laagste cijfer?

4-Zet haar Franse (gemiddeld) cijfer voor

Kunst in een Nederlandse cijfer om. Wat

is dat? Is het een goede cijfer? 

Hoeveel schoolvakken heeft
Sophie?

Vertaal deze 4 schoolvakken:
allemand, anglais, EPS,
Sciences physique

Kijk naar het plaatje.
Wat betekent:
Moyenne?

Kijk naar het plaatje.
In welke vak (in het FRANS) heeft
Sophie de laagste gemiddelde cijfer?

Kijk naar het plaatje.
In welke vak (in het FRANS) heeft
Sophie de hoogste gemiddelde cijfer?

Zet Sophie's Franse (gemiddelde) cijfer voor
Kunst in een Nederlandse cijfer om. Wat
is dat? Is het een goede cijfer?

Kijk naar het plaatje.
In welke vak (in het FRANS) heeft
Sophie de hoogste gemiddelde cijfer?

On lit le texte

p.121

On fait:

1-EX.24a p.120

2-EX.24b p.122

3-Ex.24c p.122

puis,

on corrige.

On corrige Ex.24a p.120

Exercice 24a

Q1 : Salut Ivan, tu peux te présenter?|

Q2 : Tu aimes ton collège?

Q3 : Pourquoi es-tu en internat?

Q4 : C’est comment à l’internat?

Q5 : Comment sont tes journées?

On corrige Ex.24b,c p.122

Exercice 24b  1 faux: il est en cinquième.  2 faux: L'internat? C'est super. 3 faux: J'ai souvent de bonnes notes. 4 vrai: mes grands-parents habitent à 2h de route/oncle et tante en France. 5 faux:hij heeft alleen maar een zusje. 6 vrai: je fais mes devoirs, il y a un surveillant. 7 vrai: (laatste alinea)

Exercice 24c
  Réponse type: 

08h30-17h00: de lessen / 17h30-18h30: Huiswerk / 18h45-20h15: avondeten  / 20h15-21h30: Sport, TV met vrienden. /21h30: naar bed.

Les devoirs / het huiswerk

vendredi 19 février (2de u)

Apprends (leer) 

1-  les phrases-clés EX 13c p.110. = C p.132

2- vocabulaire F p.131 en A, B p. 130 herhalen.

Fais (maak)

Ex. 25, 26a,d p. 123.

on corrige Ex. 25+ 26

Ouvre ton livre p.122

EX.25

We kijken d.m.v. quiz na.

Welk woord hoort in deze rij niet thuis:
rester, habiter, déménager
en waarom?

Welk woord hoort in deze rij niet thuis:
l'élève, le prof, le surveillant
en waarom?

Welk woord hoort in deze rij niet thuis:
Mais - Et- Par contre
en waarom?

Welk woord hoort in deze rij niet thuis:
Le soir - La journée - l'activité
en waarom?

Welk woord hoort in deze rij niet thuis:
Souvent - parfois - toujours
en waarom?

Ex.26 a
Range les lettres pour trouver la matière:
EIBLIGOO

Ex.26 a
Range les lettres pour trouver la matière:
LSNAGIA

Ex.26 a
Range les lettres pour trouver la matière:
SIÇFANRA

Ex.26 a
Range les lettres pour trouver la matière:
THAMS

Ex.26 a
Range les lettres pour trouver la matière:
TRIHOSIE

Ex.26 a
Range les lettres pour trouver la matière:
GPOGHAÉREI

RÉPONDS AUX QUESTIONS

EX.26 D  blz.123

duur : 6 minutes

Réponds aux questions dans ton cahier.

Voorbeeld: Q= 1- Tu aimes la géographie?

R= Oui, j'aime la géographie

of:

Non, je n'aime pas la géographie

Beantwoord met een hele zin in het Frans:

TU AS QUELLE NOTE EN GÉOGRAPHIE?

Beantwoord met een hele zin in het Frans:

QUELLE EST TA MATIÈRE PRÉFÉRÉE?

Beantwoord met een hele zin in het Frans:

QUI EST TON PROF DE GÉOGRAPHIE?

Les devoirs ..

oui  ou  non? 

Tu veux des devoirs?

1. OUI
2. NON