Zinsontleding

Welkom Th1

Kom rustig binnen.
Telefoon in de telefoontas en op stil
Jas uit, capuchon af, spullen op tafel. 
START MET LEZEN
timer
10:00
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom Th1

Kom rustig binnen.
Telefoon in de telefoontas en op stil
Jas uit, capuchon af, spullen op tafel. 
START MET LEZEN
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
H3 Blz 88-89 opdracht 1 tm 3
H4 blz. 116-117 opdracht 1 t/m 6
Klaar?
DE BRUG BLZ. 236 - 248 maken. 
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Ga stil aan het werk
H3 blz. 88-89 Opdracht 1 t/m 3

H4 blz. 116-117 Opdracht 1 t/m 7
Klaar? Maak DE BRUG blz. 236-248
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Alles gedaan?
We ronden Taalverzorging af met een laatste oefening.
Daarna gaan we door met Woordenschat

Slide 4 - Diapositive

Oefening
Verzin vier zinnen voor jouw klasgenoot.
Schrijf jouw zinnen op het toetspapier.
Laat na elke zin twee regels over. 
Geef je blaadje aan degene naast jou. 

Slide 5 - Diapositive

Zet zinsdeelstrepen
Begin met vinden van de pv.
Daarna ow bepalen. 
Dan het wg
Daarna op zoek naar lv, mv en bwb. 
Bespreek met elkaar of je het goed gedaan hebt. 

Slide 6 - Diapositive

Geef feedback
1. Wat ging er goed?
2. Waar moet de ander op letten?
3. Wat vindt de ander nog moeilijk?
4. Geef nu een cijfer. Hoe doe je dat?

Slide 7 - Diapositive

Morgen/ geef/ ik /Jan /een cadeau
5 punten te behalen. 

Slide 8 - Diapositive

Een cijfer bepalen
Vier zinnen 
Elke zin moest een ow, pv/wg hebben. 
Zinsdelen die niet bepaald zijn, reken je als 1 fout. 
Zindelen die verkeerd bepaald zijn, zijn ook 1 fout. 
Hoeveel zinsdelen heeft elke zin?

Slide 9 - Diapositive

Werkwoordspelling

ik   ik-vorm
jij  ik -vorm
hij/zij/het ik- vorm


Slide 10 - Diapositive

H1 Taalverzorging blz. 30-31
Deze les leer je de zinsdeelproef toepassen. 
Je leert hoe je pv, ow, wg, lv, mv en bwb vindt in de zin.

Slide 11 - Diapositive

H3 blz. 84-85
Werkwoordelijk gezegde:
Alle werkwoorden in de zin. 
Pv, infinitief, voltooid deelwoord.

Slide 12 - Diapositive

Startopdracht blz. 84-85
1. Gebruik het werkwoord krijgen.
2. voeg een pv toe en maak van het ww krijgen een voltooid deelwoord. 
timer
2:00

Slide 13 - Diapositive

H3 Opdracht 1
pv = tijdproef
wg= alle werkwoorden in de zin, dus OOK de pv en daarna de rest van de werkwoorden. 
Dat zijn de doe-woorden. 

Slide 14 - Diapositive

H3 opdracht 2
Pv = tijdproef
wg= alle ww
ow= wie/wat +pv?

Slide 15 - Diapositive

H3 opdracht 3
Bijvoorbeeld:
1. Carla drinkt een blikje cola in de pauze.
2. Carla heeft in de pauze een blikje cola gedronken.
3. Carla zou in de pauze een blikje cola hebben gedronken.

Slide 16 - Diapositive

Hoe zet je zinsdeelstrepen?
De eerste vraag die je moet kunnen beantwoorden is:
1. Welke zinsdelen bestaan er eigenlijk?
En dan vraag 2: Wat is hun VASTE volgorde?

Slide 17 - Diapositive

Er zijn 6 zinsdelen
1. Persoonsvorm                         2. Onderwerp
3. Werkwoordelijke gezegde    4. Lijdend voorwerp
5. Meewerkend voorwerp                       6. Bijwoordelijke bepaling

Slide 18 - Diapositive

Zinsdeelproef
Je kunt elk apart zinsdeel voor de persoonsvorm zetten.
Even oefenen: 
Neem de zin van de startopdracht. 
Hoeveel verschillende zinnen kun je maken?
timer
3:00

Slide 19 - Diapositive

1. Maandag neemt Pieter de trein.
2. Pieter neemt  maandag  de trein.
3. De trein neemt Pieter  maandag . 
4. Neemt Pieter  maandag  de trein?

Slide 20 - Diapositive

Zinsdelen 
Nu gaan we de trucjes toepassen om de 
pv, ow, wg, lv, mv en bwb 
te vinden in de zin.

Slide 21 - Diapositive

1. Hoe vind je de persoonsvorm?
Een persoonsvorm is altijd een werkwoord (doe-woord) en vind je het snelst door de tijdproef te doen. 

Slide 22 - Diapositive

Elke eerste maandag van de maand neemt Pieter de trein.
Persoonsvorm vinden; tijdproef. 
Hadden jullie al bij de startopdracht gedaan. En door: 

Slide 23 - Diapositive

2. Hoe vind je het onderwerp in de zin?
Maak de vraagzin: 
Wie of wat + pv?

Slide 24 - Diapositive

3. Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde (wg)?
Alle werkwoorden (doe-woorden) in de zin zoeken. 

Staat er maar 1 werkwoord? Dat is dan zowel pv als wg.

Slide 25 - Diapositive

4. Hoe vind je het lijdend voorwerp in de zin?
Stel de vraag: 
Wie of wat + pv + ow?

Slide 26 - Diapositive

5. meewerkend voorwerp
Vraag: 

Aan wie of aan wat?
Voor wie of voor wat?

Slide 27 - Diapositive

6. Bijwoordelijke bepaling vinden.
Hoe vind je de bijwoordelijke bepaling?

WANNEER + pv + ow +lv? 

Slide 28 - Diapositive

Maak een zin in deze volgorde: 
1. bwb (van tijd)
2. pv ( kies uit: bakken, knippen, plukken)
3. ow
4. lv



timer
5:00

Slide 29 - Diapositive

Log in bij de LESSON UP

Slide 30 - Diapositive

Mijn lieve tante bezoekt mijn oude opaatje volgende week vrijdag.
Zet de juiste zinsdeelstrepen.

Slide 31 - Question ouverte

Met de vraagzin: Wie of wat + pv?
Vind je:
A
wg
B
bwb
C
ow
D
lv

Slide 32 - Quiz

Met de vraagzin: wie of wat +pv+ ow?
Vind je:
A
lv
B
mv
C
wg
D
ow

Slide 33 - Quiz

Met de vraag WANNEER?
Vind je:
A
bwb van plaats
B
bwb van hoedanigheid
C
bwb van causaliteit
D
bwb van tijd

Slide 34 - Quiz

Met de vraag WAAR?
Vind je:
A
lv
B
ow
C
wg
D
Het goede antwoord staat er niet bij.

Slide 35 - Quiz

Ik heb mijn boek op de tafel gelegd.
Wat is de bwb van plaats?
A
ik
B
mijn boek
C
op de tafel
D
heb gelegd

Slide 36 - Quiz

Ik heb mijn boek op de tafel gelegd.
Wat is de pv?
A
gelegd
B
heb
C
ik
D
mijn boek

Slide 37 - Quiz

Ik schop de bal.
Wat is het lv?

Slide 38 - Question ouverte

Ik snap nu wat zinsdelen zijn
A
ja
B
nee

Slide 39 - Quiz

Wat is de vaste volgorde van de zinsdelen?
A
pv, ow, wg, lv, mv, bwb
B
ow, pv, wg, lv, mv, bwb
C
pv, wg, ow, lv, mv, bwb
D
pv, lv, wg, ow, mv, bwb

Slide 40 - Quiz

Wat heb je geleerd?
Zinsdeelstrepen zetten kan alleen als je weet welk deel wat is. Daar zijn trucjes voor. Die heb je nu geleerd. 
En nu?
HEEL VEEL OEFENEN.

timer
5:00

Slide 41 - Diapositive

Huiswerk: Verzin vier zinnen voor jouw klasgenoot.
Schrijf jouw zinnen in je schrift. Laat na elke zin twee regels over.  In de volgende les gaat jouw klasgenoot de zinsdeelstrepen zetten en eronder zetten wat het is: pv, ow, wg, lv, mv of bwb. 

Slide 42 - Diapositive

Vragen?

Slide 43 - Diapositive

Extra oefening
Zet jouw zin nu in deze volgorde:
2. ow/pv/bwb/lv
3. lv/pv/ow/bwb
4. pv/ow/bwb/lv?

Slide 44 - Diapositive