Ambiguïteit - H3b/H3c

Nederlands - H3b/H3c 
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands - H3b/H3c 

Slide 1 - Diapositive

Lesprogramma
1. Vrij lezen 15'
2. Interactieve LessonUp over 'ambiguïteit' 

Lesdoel:
Aan het einde van de les kan je ambiguïteit herkennen en verklaren en kan je ambigue zinnen verbeteren.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

ambiguïteit in taal
Als achter vliegen vliegen aan vliegen
vliegen vliegen vliegen achterna.




vliegen = homoniem 

Slide 7 - Diapositive

ambiguïteit in taal
Als mollen mollen mollen, mollen mollen mollen.


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Welk woord kan je dubbelzinnig
(=ambigue) interpreteren in het vorige
plaatje?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Welk woord is dubbelzinnig
(=ambigue) in het vorige plaatje?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Op welke manieren kun je deze kop (vorige slide) interpreteren/uitleggen?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Lien

homoniem?
(leg uit of geef een voorbeeld)

Slide 17 - Carte mentale

Ambiguïteit
Ambigue = dubbelzinnig 
(op meerdere manieren op te vatten door bijvoorbeeld):
1) gebruik van homoniem (woord met meerdere betekenissen)
2) woordgroep met meerdere betekenissen
3) Je kan een zin soms op 2 manieren ontleden
4) gebruik van een onduidelijke verwijzing

Slide 18 - Diapositive

1. homoniem (woord met meerdere betekenissen)
De taxichauffeur zette zijn klanten af.

  • Hier kan afzetten betekenen 'afleveren', maar ook 'te veel laten betalen'.

.

Slide 19 - Diapositive

2. woordgroep met meerdere betekenissen

Het schilderij van oom Karel is gestolen.

  • Oom Karel is de eigenaar
  • Oom Karel is op het schilderij afgebeeld.
  • Oom Karel  heeft het schilderij gemaakt.


Slide 20 - Diapositive

3. Je kan een zin soms op 2 manieren ontleden
De man sloeg de hond met de stok.

De man / sloeg / de hond / met de stok.
                                LV            BWB
De man /sloeg /de hond met de stok.                                                      LV

Slide 21 - Diapositive

4. onduidelijke verwijzing
Dylan vroeg Igor en zijn vriendin mee naar het zwembad.

  • vriendin van Dylan?
  • vriendin van Igor?

Slide 22 - Diapositive

Nog enkele voorbeelden

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Ga zoeken op internet naar:
'ambigu', 'dubbelzinnig' of 'woordspeling'.
Maak 2 screenshots van een ambigu plaatje of een ambigue (reclame)slogan en plaats deze hieronder (minimaal 2!).

Slide 26 - Question ouverte

Op welke 2 manieren kan je deze zin uitleggen?
dus: waarom is deze zin ambigu?):

"ME slaat man met knuppel neer."

Slide 27 - Question ouverte

Op welke 2 manieren kan je deze zin uitleggen?
(dus: waarom is deze zin ambigu?):

"Waar heb je de tekening van mijn zusje gelaten?"

Slide 28 - Question ouverte

Op welke 2 manieren kan je deze zin uitleggen?
(dus: waarom is deze zin ambigue?):

"Jan laat de docent weten dat zijn handschrift onleesbaar is."

Slide 29 - Question ouverte

Op welke 2 manieren kan je deze zin uitleggen?
(dus: waarom is deze zin ambigu?):

"Karin vertelt Sanne dat ze vanavond vroeg naar bed moet."

Slide 30 - Question ouverte

Op welke 2 manieren kan je deze zin uitleggen? (dus: waarom is deze zin ambigu?):

"Het slot was echt prachtig!"

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Vidéo